ECLI:NL:RBDHA:2023:15728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat Bulgarije niet kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien de slechte opvangomstandigheden en de risico's van pushbacks.
De rechtbank heeft de zaak op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in zijn geval niet kan worden toegepast. Eiser is er niet in geslaagd om voldoende bewijs te leveren dat hij in Bulgarije geen toegang tot opvang zal hebben of dat hij slachtoffer zal worden van pushbacks. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak die bevestigen dat Dublinterugkeerders in het algemeen geen reëel risico lopen op dergelijke situaties in Bulgarije.
De rechtbank concludeert dat de opvangomstandigheden in Bulgarije zorgwekkend zijn, maar niet zodanig dat deze de hoge drempel van zwaarwegendheid overschrijden. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet in staat zou zijn om klachten in te dienen bij de Bulgaarse autoriteiten over de opvangomstandigheden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak.