ECLI:NL:RBDHA:2023:15727

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/653165 / JE RK 23-1774
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in het kader van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 oktober 2023, wordt een deskundigenonderzoek gelast in het kader van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [naam02]. De zaak is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, ingediend op 14 juli 2023. De ouders van [naam02], bijgestaan door hun advocaat, zijn betrokken bij de procedure, evenals de pleegmoeder. De rechtbank heeft eerder, op 29 augustus 2023, de ondertoezichtstelling van [naam02] verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd, gezien de zorgen over de veiligheid van het kind in de opvoedomgeving bij de ouders. De ouders zijn verdacht van kindermishandeling, maar het openbaar ministerie heeft de zaak geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft echter grote zorgen over de opvoedomgeving en de veiligheid van [naam02].

De rechtbank heeft besloten dat er een onafhankelijk deskundigenonderzoek moet plaatsvinden om de persoonlijkheid van de ouders te onderzoeken en om te bepalen of een veilige thuisplaatsing van [naam02] mogelijk is. De vragen die aan de deskundige(n) worden voorgelegd, zijn gericht op de ontwikkeling van [naam02], de opvoedingsvaardigheden van de ouders, en eventuele psychiatrische problematiek. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling verzocht om deskundigen voor te dragen en de kosten van het onderzoek zullen door het Rijk worden gedragen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenonderzoek is afgerond.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/653165 / JE RK 23-1774
Datum uitspraak: 10 oktober 2023

Beschikking van de kinderrechter

Deskundigenonderzoek

in de zaak naar aanleiding van het op 14 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
advocaat: mr. E.M. de Lange, gevestigd te Den Haag,
betreffende:

[naam01] , geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam02] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam03] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
en
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
beiden bijgestaan door advocaat: mr. F.J. Koningsveld, gevestigd te Breda,

[naam08] ,

hierna te noemen: de pleegmoeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Op 29 augustus 2023 heeft op de zitting van de meervoudige kamer in deze rechtbank, met gesloten deuren, de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden, gelijktijdig met de behandeling van het verzoek van de gecertificeerde instelling tot het verlengen van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam02] (
C/09/650531 / JE RK 23-1433). Op laatstgenoemd verzoek is bij afzonderlijke beschikking beslist.
Op de zitting van de meervoudige kamer van 29 augustus 2023 zijn verschenen:
- de heer [naam05] en mevrouw [naam06] namens de gecertificeerde instelling, bijgestaan door hun advocaat;
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat.
De pleegmoeder heeft bij brief van 25 augustus 2023 kenbaar gemaakt dat zij niet ter zitting zal verschijnen.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 augustus 2023 de ondertoezichtstelling van [naam02] verlengd van 12 september 2023 tot 10 augustus 2024 en de machtiging verlengd om [naam02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 12 september 2023 tot 10 maart 2024. De behandeling van het verzoek ten aanzien van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is voor het overige aangehouden (
C/09/650531 / JE RK 23-1433).
Op de zitting van 29 augustus 2023 heeft de rechtbank kenbaar gemaakt dat zij voornemens is in de onderhavige zaak een deskundigenonderzoek te gelasten. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling verzocht om zich uiterlijk 12 september 2023 uit te laten over de aan de deskundige(n) voor te leggen onderzoeksvragen. Vervolgens heeft de rechtbank de advocaat van de ouders verzocht om zich uiterlijk 26 september 2023 uit te laten over de door de gecertificeerde instelling opgestelde onderzoeksvragen en de bereidheid van de ouders en de grootouders moederszijde om mee te werken aan het deskundigenonderzoek.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van de volgende stukken:
- de brief met bijlagen van de gecertificeerde instelling, waaronder het gewijzigde verzoekschrift, van 11 september 2023;
- de brief van de zijde van de ouders van 18 september 2023.

Het verzoek

De gecertificeerde instelling heeft de rechtbank bij verzoekschrift van 14 juli 2023 verzocht om een deskundigenonderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna te noemen: NIFP) te gelasten. De gecertificeerde instelling heeft bij brief van 27 juli 2023 invulling gegeven aan de aan de deskundige(n) voor te leggen onderzoeksvragen.
Bij brief van 11 september 2023 heeft de gecertificeerde instelling het verzoek gewijzigd, in die zin dat de gecertificeerde instelling verzoekt tot het gelasten van een (psycho)diagnostisch onderzoek door het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (hierna te noemen: KSCD) aan de hand van de door de gecertificeerde instelling geformuleerde onderzoeksvragen (zie bijlage 2 bij de brief van 11 september 2023). Indien de resultaten van het persoonlijkheidsonderzoek aanleiding vormen voor een vermoeden van psychiatrische problematiek bij (één van) de ouders, dan verzoekt de gecertificeerde instelling de rechtbank om een nader psychiatrisch onderzoek te gelasten bij het NIFP dan wel bij een andere daartoe geschikt geachte instantie.

Het standpunt van de ouders

Bij de brief van 18 september 2023 heeft de advocaat van de ouders laten weten dat de ouders en de grootouders moederszijde hun medewerking zullen verlenen aan het deskundigenonderzoek.
Ten aanzien van de aan de deskundige(n) voor te leggen onderzoeksvragen en de door de gecertificeerde instelling geformuleerde (aanvullende) verzoeken, refereren de ouders zich aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling

[naam02] is bij beschikking van 10 augustus 2022 van de kinderrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst, omdat er zorgen waren over de fysieke en emotionele veiligheid van [naam02] in de opvoedomgeving bij de ouders. De ouders werden verdacht van kindermishandeling met de dood tot gevolg van [naam07] , het halfzusje van [naam02] . Het openbaar ministerie (hierna te noemen: OM) heeft de zaak in december 2022 geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs. Daarbij heeft het OM wel vastgesteld, mede aan de hand van het sectieverslag, dat het gaat om een geïsoleerd geweldsdelict, waarbij het letsel is toegebracht door ofwel één van de ouders ofwel de ouders tezamen. Gelet hierop heeft de rechtbank – in navolging van de gecertificeerde instelling – grote zorgen over opvoedomgeving bij (één van) de ouders en de veiligheid van [naam02] . Er dient daarom zorgvuldig onderzocht te worden of en zo ja, hoe een veilige thuisplaatsing van [naam02] bij (één van) de ouders gerealiseerd kan worden. Daarom is het noodzakelijk dat er nader onderzoek wordt verricht naar de persoonlijkheid van de ouders. De rechtbank hecht belang aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek teneinde een verantwoorde beslissing te kunnen nemen over een eventuele thuisplaatsing van [naam02] bij de moeder en de grootouders moederszijde dan wel bij de vader.
De rechtbank overweegt dat na te noemen vragen in voldoende mate recht doen aan hetgeen de rechtbank in deze zaak beantwoord wenst te zien.
De rechtbank gaat er, gezien de volledige instemming van de ouders met de voorstellen en verzoeken van de gecertificeerde instelling, vooralsnog van uit dat de ouders - als de deskundige(n) van het KSCD dat noodzakelijk vinden - zullen meewerken aan nader onderzoek (zoals bedoeld in onderzoeksvraag 5). In zoverre bestaat er geen aanleiding de ouders nu reeds op te dragen aan nader onderzoek mee te werken.

De onderzoeksvragen

Met betrekking tot het kind

Hoe kan de ontwikkeling en het functioneren van [naam02] worden beschreven?
Welke specifieke vaardigheden zijn vereist ten aanzien van de opvoeding/begeleiding van [naam02] ?
Met betrekking tot de ouders/verzorgers
3. Hoe kan het verstandelijk vermogen en de leerbaarheid van de vader, de moeder en de grootouders moederszijde beschreven worden?
4. Zijn er aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek en/of psychiatrische problematiek bij de vader, de moeder of bij (één van) de grootouders moederszijde en zo ja, in hoeverre zijn deze van invloed op zijn/haar pedagogische/affectieve mogelijkheden?
Te denken valt onder andere aan emotieregulatie (waaronder agressieregulatie), hechtingsproblematiek, conflicthantering door (groot)ouders.
5. Indien van toepassing: maakt deze mogelijke psychiatrische stoornis van (één van) de ouders een onderzoek door een psychiater noodzakelijk om de vraagstelling nader te kunnen beantwoorden?
6. Wat zijn de pedagogische/affectieve mogelijkheden en beperkingen van de vader, de moeder en de grootouders moederszijde en in hoeverre heeft hij/zij dan wel hebben zij een reëel beeld van de eigen mogelijkheden op dit gebied?
7. Hoe worden de mogelijkheden van de moeder en de grootouders moederszijde ingeschat om de omgang van [naam02] met de vader vorm te geven?
8. Hoe worden de mogelijkheden van de vader ingeschat om de omgang van [naam02] met de moeder vorm te geven?
Met betrekking tot de interactie
9. Hoe beleeft [naam02] de relatie met de moeder, de vader en de grootouders moederszijde?
10. Hoe zijn de interactie en de kwaliteit van de relatie tussen [naam02] en de vader, de moeder en de grootouders moederszijde?
11. Hoe zijn de interactie en de kwaliteit van de relatie tussen de moeder en de grootouders moederszijde?
Te denken valt onder andere aan (de wijze van) elkaar aanspreken, de kwaliteit van de hechtingsrelatie en loyaliteiten onderling.
Algemeen
12. Wat zijn indicaties en contra-indicaties met betrekking tot de te nemen beslissing: kan [naam02] thuis worden geplaatst in de opvoedsituatie bij de moeder en de grootouders moederszijde dan wel bij de vader en kan er een omgangsregeling tussen [naam02] en de niet-hoofdopvoeder tot stand komen, en welk advies volgt daaruit?
12. Is voor de onderzochten professionele hulpverlening nodig en, zo ja, aan welke begeleiding wordt gedacht?
12. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [naam02] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
De rechtbank zal het KSCD vragen
uiterlijk 10 december 2023(een) deskundige(n) voor te dragen die bereid is/zijn de onderzoeksopdracht te aanvaarden en de kosten van het onderzoek te begroten. De kosten van de deskundige(n) zullen te zijner tijd ten laste van het Rijk worden gebracht, een en ander zoals bepaald in artikel 199, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Na voordracht van (een) deskundige(n) door het KSCD zal de rechtbank deze deskundige(n) benoemen ter uitvoering van het hiervoor omschreven onderzoek.
De rechtbank laat aan de deskundige(n) de inrichting van het onderzoek over met dien verstande dat de ‘Leidraad deskundigen in civiele zaken’ in acht genomen dient te worden, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank:
verzoekt het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek,
[Postbus] , [plaats02] ,
telefoonnummer [telefoonnummer01] ,
om te bemiddelen bij de benoeming van (een) onafhankelijke deskundige(n) voor het verrichten van een onderzoek ter beantwoording van de in deze beschikking vermelde vragen en een begroting te verstrekken, en wel uiterlijk op
10 december 2023;
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan het KSCD;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Rochat, mr. J.C. van den Dries en mr. A.M.A. Keulen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.