ECLI:NL:RBDHA:2023:1569
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering na eerstejaars beoordeling en deskundigenadvies
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Ziektewet (ZW) uitkering ontving, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had zich op 9 november 2018 ziek gemeld na een periode van werkloosheid en ontving vanaf 8 februari 2019 een ZW-uitkering. Het UWV beëindigde deze uitkering per 14 december 2019 op basis van een eerstejaars ZW-beoordeling, waarbij rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige waren betrokken. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij zij stelde dat haar lichamelijke en psychische beperkingen niet adequaat waren beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) had aangepast op basis van een deskundigenrapport van psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing, die aanvullende beperkingen had geconstateerd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b de medische conclusies over de belastbaarheid van eiseres terecht had gevolgd. Eiseres had niet voldoende medische onderbouwing geleverd voor haar stelling dat zij meer beperkt was dan aangenomen. De rechtbank concludeerde dat het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht had beëindigd, maar dat het bestreden besluit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht, omdat de FML niet correct was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.