ECLI:NL:RBDHA:2023:15682
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In de zaak tussen de verzoeker, een vreemdeling met een V-nummer, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris, dat op 17 juli 2023 was genomen, waarin de verzoeker ongewenst werd verklaard en werd verzocht onmiddellijk te vertrekken. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van de bodemzaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 10 oktober 2023, samen met de bodemzaak met zaaknummer NL23.22939. Tijdens deze zitting was de gemachtigde van de verzoeker aanwezig, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. A.W.J. van der Meer. Na de behandeling van de zaak heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in de bodemzaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen andere omstandigheden zijn die een voorlopige voorziening rechtvaardigen en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.