ECLI:NL:RBDHA:2023:15663
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in relatie tot Polen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Turkse nationaliteit houder, zijn asielaanvraag had ingediend op 30 januari 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Polen volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat Polen niet kan worden vertrouwd vanwege de situatie van de rechterlijke macht en de behandeling van lhbti-personen in dat land. De rechtbank heeft de zaak op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank overweegt dat, hoewel er zorgen zijn over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen, dit niet automatisch betekent dat er een reëel risico bestaat op schending van het recht op een eerlijk proces. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat zijn individuele situatie anders is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Polen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bij overdracht aan Polen een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank wijst erop dat de informatie die eiser heeft aangedragen niet overtuigend genoeg is om aan te nemen dat hij in Polen niet veilig is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding om de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van prejudiciële vragen van een andere rechtbank. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.