ECLI:NL:RBDHA:2023:15659
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens te late indiening van gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag had afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte en heeft eiser verzocht om binnen vijf werkdagen de gronden van beroep in te dienen. Deze termijn is echter overschreden, aangezien de gronden pas op 8 september 2023 zijn ingediend. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven de termijn over het hoofd te hebben gezien, maar de rechtbank heeft deze overschrijding niet verschoonbaar geacht.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er aanleiding was om voorbij te gaan aan de niet-ontvankelijkverklaring op basis van de Bahaddar-exceptie, die van toepassing is wanneer er bijzondere feiten en omstandigheden zijn die wijzen op een schending van het refoulementverbod. De rechtbank concludeert dat er in dit geval geen aanleiding is om aan te nemen dat de situatie van eiser zodanig is dat de niet-ontvankelijkheid achterwege moet blijven. De verklaringen van eiser bieden geen duidelijke indicaties dat hij zelf het risico loopt op vervolging of ernstige schade, en de vrees van eiser is gebaseerd op vermoedens.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.