Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit hebbende, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, zoals vastgesteld in de Dublinverordening. Eiser had eerder in Duitsland een asielaanvraag ingediend, en op basis van Eurodac-gegevens was Duitsland verantwoordelijk verklaard voor de behandeling van zijn aanvraag.
Eiser voerde aan dat er een risico bestond dat de Duitse autoriteiten hun verplichtingen niet zouden nakomen en dat hij het risico op refoulement liep. Hij stelde dat zijn eerdere asielaanvraag in Duitsland was afgewezen en dat dit een reden was voor de rechtbank om de aanvraag aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde echter dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in acht moest worden genomen en dat het aan eiser was om aan te tonen dat Duitsland zijn verplichtingen niet zou nakomen.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. Er was geen bewijs dat Duitsland hem niet zou kunnen of willen helpen, en de rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van eiser geen bijzondere redenen vormden om af te wijken van de standaardprocedure. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.