ECLI:NL:RBDHA:2023:15596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
NL 23 20649
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Turkse nationaliteit op basis van geloofwaardigheid lidmaatschap politieke partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft op 22 maart 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Hij heeft zijn aanvraag gebaseerd op bedreigingen door leden van een bepaalde groep en zijn lidmaatschap van de politieke oppositiepartij HDP. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 11 juli 2023 afgewezen, omdat de gestelde bedreigingen en het lidmaatschap niet geloofwaardig werden geacht. Tijdens de zitting op 28 september 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn lidmaatschap van de HDP en dat zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20649

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] , eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. S.A.M. Fikken als kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Koc. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geboortedatum] en heeft de Turkse nationaliteit. Op 22 maart 2022 heeft hij asiel aangevraagd in Nederland.
2. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser kort weergegeven het volgende ten grondslag gelegd. Sinds 2011/2012 tot aan zijn vertrek in maart 2022 is eiser bedreigd door leden van de [Groep] nadat zij hem Koerdisch hoorden spreken. In 2013 is hij door hen neergestoken. Daarnaast is eiser lid van de politieke oppositiepartij [Partij] .
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en Koerdische etniciteit geloofwaardig geacht. Verweerder heeft echter niet geloofwaardig geacht dat eiser lid is van de HDP en evenmin dat hij is bedreigd door leden van de [Groep] .
4. Hiertegen voert eiser aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat hij lid is van de [Partij] . Volgens eiser verwacht verweerder namelijk van hem dat hij meer kan verklaren over de partij dan redelijkerwijs kan worden verondersteld. Daarnaast heeft eiser een vertaling overgelegd van stukken van de rechtbank in zijn voormalige woonplaats [Woonplaats] , alsmede een kopie van een lidmaatschapskaart en twee betalingsbewijzen met daarop het logo van de [Partij] .
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij te weinig heeft kunnen verklaren over de [Partij]. Van iemand die lid stelt te zijn van een politieke oppositiepartij mag op zijn minst basale kennis van die partij worden verwacht. Verweerder heeft in dat licht niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat eiser met zijn verklaringen zijn gestelde lidmaatschap van de [Partij] niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft eiser niet kunnen verklaren waar de partij inhoudelijk voor staat, buiten het opkomen voor het eigen taalgebruik van de Koerden. Ook heeft eiser verklaard dat de [Partij] naast het organiseren van feestelijke bijeenkomsten en het inschakelen van waarnemers bij verkiezingen niets bijzonders doet, terwijl het een grote, actieve politieke partij betreft. Verder heeft eiser niet kunnen benoemen wie de oprichter en de huidige leider van de partij zijn en hoeveel leden de partij heeft.
6. Ook heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn inschrijving bij de [Partij]. Zo heeft hij enerzijds verklaard dat hij niet actief wilde zijn voor de partij en dat hij, tot 2013, alleen deelnam aan feestelijke bijeenkomsten van de [Partij] waarvoor lidmaatschap geen vereiste was. Anderzijds heeft hij verklaard dat hij zich op 2 augustus 2017 als lid van de [Partij] heeft laten inschrijven. Dit strookt echter weer niet met zijn eerdere verklaring dat er sinds het steekincident in 2013 niemand van zijn familie meer lid mocht worden van de [Partij].
7. Eerst in beroep heeft eiser een aantal stukken overgelegd die zien op zijn gestelde lidmaatschap van de [Partij], namelijk kopieën van een lidmaatschapskaart en twee betalingsbewijzen. Verweerder heeft zich ter zitting niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser met deze stukken zijn lidmaatschap van de [Partij] niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt. Om te beginnen zijn de stukken niet in origineel overgelegd, zodat deze niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Daarnaast heeft eiser ter zitting verklaard dat hij deze stukken na het bestreden besluit via zijn familie in Turkije heeft verkregen en dat de gestelde lidmaatschapskaart ook pas na dat bestreden besluit is opgemaakt en afgegeven.
8. Daarnaast heeft eiser met de eerst in beroep overgelegde vertaling van het eerder bij zienswijze overgelegde document van de rechtbank in [Woonplaats] niet alsnog aannemelijk gemaakt dat hij wordt of werd bedreigd door de [Groep]. Uit dit stuk blijkt namelijk niet van betrokkenheid van de [Groep] bij de betreffende strafzaak. Voorts heeft eiser de tegenwerpingen van verweerder in het bestreden besluit op dit punt niet bestreden.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.