ECLI:NL:RBDHA:2023:15546
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 9 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling hoeft te nemen, omdat Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft eerder asielaanvragen ingediend in Italië en Duitsland, maar Frankrijk heeft een verzoek om terugname aanvaard. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiser, waaronder de stelling dat Frankrijk niet verantwoordelijk is en dat er een risico bestaat op schending van zijn rechten als homoseksueel, niet voldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank concludeert dat er geen reëel risico is op schending van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU-Handvest bij overdracht aan Frankrijk. Eiser heeft niet aangetoond dat het beschermingsbeleid in Frankrijk fundamenteel verschilt van dat in Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.