ECLI:NL:RBDHA:2023:15492

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
NL 23.5335
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaanse verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 had afgewezen. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris zich niet verzet tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening. Hierdoor zag de voorzieningenrechter geen beletselen om het verzoek toe te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Gezien de omstandigheden en het feit dat de Staatssecretaris geen bezwaar had tegen de voorlopige voorziening, heeft de rechter besloten om het verzoek toe te wijzen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5335

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoekster

geboren op [geboortdatum],
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Inleiding

In het besluit van 21 februari 2023 (primaire besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Op 21 februari 2023 heeft verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 21 februari 2023 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 2 oktober 2023 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoekster en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 837-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.