ECLI:NL:RBDHA:2023:15488

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.21175
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Liberiaanse eiser met vrees voor familie vanwege religieuze achtergrond

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Liberiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op [geboortedatum], heeft op 13 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris op 11 juli 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 25 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

Eiser stelt dat hij vreest voor de Mandingo moslimfamilie van zijn vaderskant, die zou willen voorkomen dat hij christen wordt. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen hulp van de autoriteiten kan inroepen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet als vluchteling kan worden aangemerkt en dat zijn terugkeer naar Liberia geen reëel risico op ernstige schade met zich meebrengt.

De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij geen bescherming kan krijgen van de Liberiaanse autoriteiten, ondanks zijn beweringen over de bedreigingen van zijn familie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21175

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. D.W. Beemers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: drs. B.H. Wezeman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Liberiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op
[geboortedatum] . Hij heeft op 13 oktober 2019 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 11 juli 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris eiser terecht geen verblijfsvergunning heeft verleend, omdat hij niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kan worden aangemerkt en omdat zijn terugkeer niet leidt tot een reëel risico op ernstige schade. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris het bestreden besluit terecht en op goede gronden genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zijn ouders zijn door hun families verstoten, omdat zijn vader moslim en zijn moeder christen was. Begin 2017 is eisers vader echter op verzoek van zijn broer (eisers oom), met deze oom gaan samenwerken en is eisers oom bij hen in huis komen wonen. Na het overlijden van eisers vader in juli 2017 is de vrouw van de oom (eisers tante) ook bij hen ingetrokken. Eiser en zijn moeder zijn slecht behandeld en kregen geen hulp van de oom. Eisers moeder is bij een bevalling in februari 2018 overleden. Hierna zijn de problemen tussen eiser en zijn oom blijven bestaan. In maart 2019 wordt eiser valselijk beschuldigd van diefstal. De moslimfamilie van zijn vaders kant denkt bovendien dat eiser christen wil worden. Op 18 maart 2019 wordt eiser opgesloten en voor tien dagen vastgehouden en mishandeld door zijn oom. Van zijn tante en een van zijn bewakers verneemt eiser dat zijn familie hem wil vermoorden. Met de hulp van deze bewaker en een christelijke buurvrouw weet eiser te ontsnappen.
Voorgeschiedenis
5. De staatssecretaris heeft in een eerder besluit, van 13 november 2020, niet geloofwaardig geacht dat eiser in maart 2019 valselijk is beschuldigd van diefstal en dat zijn familie van vaderskant denkt dat hij christen wil worden. De rechtbank heeft op 27 januari 2021 geoordeeld dat het besluit op dat punt ondeugdelijk is gemotiveerd: verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank niet deugdelijk gemotiveerd waarom de problemen die eiser met zijn oom in maart 2019 heeft ondervonden ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris de opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen (NL20.19848). Dat heeft de staatssecretaris met het bestreden besluit gedaan.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen met oom voor 2019;
3. Problemen met en gevangenhouding door oom in 2019.
De staatssecretaris acht de relevante elementen geloofwaardig, maar de problemen van eiser leiden volgens hem niet tot vluchtelingschap dan wel een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Liberia. Eiser vreest enkel voor zijn oom en hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen bescherming kan krijgen van de (hogere) autoriteiten. Dat eiser eerder vanwege problemen met zijn oom niet is geholpen door de politie omdat het een familiekwestie zou zijn, betekent niet dat hij niet voor bescherming naar de politie zou kunnen hebben gaan nadat zijn oom hem gevangen had gehouden. Dit betreft immers een geheel andere situatie dan eerder. Voorts valt niet in te zien dat eiser niet ergens anders in Liberia zou kunnen gaan wonen. Eiser komt niet in aanmerking voor vergunningverlening op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is.
Beroepsgronden
7. Eiser vindt dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Anders dan waar de staatssecretaris vanuit gaat, vreest eiser niet alleen voor zijn oom maar voor zijn hele familie. Het betreft hier zeer strenge conservatieve moslims, behorend tot de Mandingo, en het is zeer uitzonderlijk dat iemand van deze stam christen wordt, waardoor zijn familie er alles aan zal doen om hem te doden. Verder werpt de staatssecretaris eiser ten onrechte tegen dat hij zich niet nogmaals tot de politie heeft gewend. Gelet op de omstandigheden kan dit niet van eiser worden verwacht. Te meer nu de oom bij de eerste aangifte de politie voor zich wist te winnen in een onderonsje (zie ook de uitspraak van de rechtbank van 27 januari 2021, pagina 3). Verder bleef het, net als de eerste keer toen eiser zich bij de politie meldde, een familiekwestie, te weten de bekering tot het christendom in een familie waar dit niet is toegestaan. Ten slotte stelt de staatssecretaris ten onrechte dat niet valt in te zien dat eiser nergens anders in Liberia zou kunnen wonen.
Overwegingen van de rechtbank
8. De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de staatssecretaris ter zitting de passage in het bestreden besluit, waarin wordt gesteld dat eiser elders in Liberia zou kunnen wonen, niet handhaaft. De rechtbank zal daarom de gronden van beroep die tegen die passage gericht zijn, onbesproken laten.
8.1.
Verder volgt de rechtbank eiser dat uit zijn verklaringen blijkt dat hij niet alleen vreest voor zijn oom, maar voor zijn hele familie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich echter terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich voor bescherming tegen zijn oom en de rest van zijn familie niet tot de autoriteiten van Liberia kan wenden. Dat de politie de keer dat eiser zich in verband met problemen met zijn oom tot de politie wendde, niets heeft gedaan, omdat het volgens de politie een familiekwestie was, betekent niet dat de politie na de gestelde gevangenhouding door eisers oom en het plan van zijn oom en de rest van de familie om eiser te vermoorden, om voornoemde reden ook niets zou doen. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat dit een andere situatie betrof dan de eerdere situatie waarin de oom niet goed voor eiser zorgde/geen geld had. Dat het in het geval van de gevangenhouding volgens eiser om onenigheid over het geloof binnen een familie gaat en het daarmee dus weer een familiekwestie zou betreffen, betekent, gelijk de staatssecretaris heeft overwogen, niet dat de politie naar aanleiding van de gevangenhouding van eiser door zijn oom en het plan van de familie om eiser te vermoorden, niet zou optreden. Dat de politie en eisers oom de vorige keer apart van eiser met elkaar hebben gesproken, waarna volgens eiser werd besloten om niets te doen omdat het een familiekwestie was, maakt, nu er sprake is van een situatie van geheel andere aard dan de keer dat eiser zich tot de politie heeft gewend, ook niet dat de politie eiser nu niet zou helpen. De feiten waar eiser in dit laatste geval gewag van maakt betreffen namelijk ontvoering, mishandeling en bedreiging. Reeds nu eiser geen bescherming van de Liberiaanse autoriteiten heeft ingeroepen, terwijl hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kon vragen, dan wel dat hij daartegen geen bescherming kon krijgen omdat de politie aan dergelijke feiten geen aandacht besteedt als die zich binnen de familiesfeer afspelen, heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van vluchtelingschap en dat eiser bij terugkeer geen reëel risico loopt op ernstige schade. Voor zover eiser nog heeft aangevoerd dat bescherming door de autoriteiten niet mogelijk is omdat zijn oom en de overige familieleden, die volgens eiser door het hele land wonen, zeer strenge conservatieve moslims zijn, behorend tot de Mandingo die niet zullen tolereren dat eiser christen wordt, heeft de staatssecretaris terecht overwogen dat nu eiser niet heeft geprobeerd de bescherming van de autoriteiten in te roepen, niet op voorhand gesteld kan worden dat de autoriteiten daartegen geen bescherming zullen kunnen en willen bieden. Eiser heeft zijn stelling dat hij niet beschermd kan worden door de autoriteiten nu het mensen zijn die tot de Mandingo behoren, ook overigens niet verder onderbouwd. Wat eiser overigens heeft aangevoerd kan daarom onbesproken blijven.

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.