ECLI:NL:RBDHA:2023:15482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
SGR 22/7643
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van onterecht betaalde Ziektewet-uitkering door het UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over de terugvordering van een te veel betaalde Ziektewet-uitkering aan eiseres door het UWV. Eiseres ontving sinds 5 januari 2021 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en kreeg vanaf 12 april 2021 een Ziektewet-uitkering. Het UWV heeft vastgesteld dat over de periode van 19 mei 2021 tot en met 31 januari 2022 ten onrechte een bedrag van € 24.970,53 aan Ziektewet-uitkering is uitbetaald. Na verrekening met een WAZO-uitkering resteert een bedrag van € 14.139,94 dat het UWV van eiseres terugvordert. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft het besluit gehandhaafd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 2 oktober 2023 behandeld. Eiseres betwistte de dubbele betaling en stelde dat het UWV niet had aangetoond dat deze had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de betaalspecificaties voldoende bewijs boden voor de dubbele betaling. Eiseres had recht op een WAZO-uitkering vanaf 19 mei 2021, waardoor de Ziektewet-uitkering per die datum beëindigd had moeten worden. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht heeft besloten tot terugvordering van het bedrag van € 14.139,94, ondanks dat de fout aan de zijde van het UWV lag. Eiseres kreeg geen gelijk in haar beroep, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de terugvordering van het UWV standhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7643

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Berkel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M.W.G. Bombeeck).

Inleiding

Het UWV heeft besloten dat over de periode van 19 mei 2021 tot en met 31 januari 2022 (gedeeltelijk) ten onrechte uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) aan eiseres is uitbetaald. De te veel betaalde uitkering bedraagt € 24.970,53 (bruto). Een deel hiervan heeft het UWV kunnen verrekenen met de uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO). Er resteert een bedrag van € 14.139,94 (bruto), dat het UWV van eiseres terugvordert.
In bezwaar is het UWV bij deze besluiten gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar van 27 oktober 2022 (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres ontvangt sinds 5 januari 2021 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Vanaf 12 april 2021 is eiseres ziek, waarop het UWV haar een ZW-uitkering heeft toegekend met ingang van diezelfde datum.
2. Op 9 februari 2022 heeft eiseres een zwangerschaps- en bevallingsuitkering aangevraagd. Het UWV heeft bepaald dat eiseres over de periode van 19 mei 2021 tot 8 september 2021 recht heeft op een WAZO-uitkering. Het UWV beëindigt de ZW-uitkering met ingang van 19 mei 2021. Omdat eiseres met ingang vanaf 8 september 2021 ziek is vanwege zwangerschaps- of bevallingsklachten, heeft zij per 8 september 2021 recht op een ZW-uitkering.
3. Hierna heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. In de periode van 12 april 2021 tot en met 31 januari 2022 heeft het UWV eiseres maandelijks ZW-uitkering betaald. Eiseres had vanaf 19 mei 2021 recht op een WAZO-uitkering, waarop de ZW-uitkering per die datum is beëindigd. Dit betekent dat over de periode van 19 mei 2021 tot en met 31 januari 2022 ten onrechte € 24.970,53 aan ZW-uitkering is uitbetaald. Het UWV heeft de WAZO-uitkering over de periode van 19 mei 2021 tot 8 september 2021 verrekend met de al uitbetaalde ZW-uitkering. Daardoor resteert € 14.139,94 aan teveel betaalde ZW-uitkering.
5. Het UWV heeft over de periode van 8 september 2021 tot en met 31 januari 2022 ten onrechte tweemaal ZW-uitkering uitbetaald. De in het besluit van 7 maart 2022 toegekende ZW-uitkering had verrekend moeten worden met de al uitbetaalde ZW-uitkering, maar dit is niet gebeurd door een fout van het UWV. Hierdoor heeft het UWV € 14.139,94 teveel uitbetaald aan eiseres en dit bedrag wordt teruggevorderd. Het UWV ziet geen dringende reden om af te zien van terugvordering.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het UWV niet heeft onderbouwd of aangetoond dat de dubbele betaling feitelijk heeft plaatsgevonden. De betaalspecificaties maken niet inzichtelijk dat de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Eiseres was in de veronderstelling dat er geen sprake was van een dubbele betaling, omdat de diverse toekennings- en beëindigingsbeslissingen elkaar steeds opvolgden.
7. Voor zover er wel sprake is van een dubbele betaling, gaat het UWV onterecht over tot terugvordering. Eiseres stelt dat er van haar zijde geen sprake is van een fout of handeling die aan haar toe te rekenen valt. Zij heeft tijdig alle relevante informatie doorgegeven. Zij kon ook niet vermoeden dat er sprake was van een onverschuldigde betaling, gelet op de besluiten van het UWV. Tijdens een telefoongesprek met het UWV heeft eiseres vernomen dat zij meer geld zou ontvangen. De terugvordering was dan ook onverwachts. Op de zitting heeft eiseres nog aangegeven dat het op de weg van het UWV had gelegen om mee te denken over herstel van de fout. Het UWV had moeten aanbieden om van verdere terugvordering af te zien als eiseres een bedrag van ten minste 50% van de rest som in een keer zou aflossen. Het UWV heeft deze mogelijkheid op grond van artikel 33, derde lid, onder d van de ZW.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht heeft beslist dat eiseres over de periode van 8 september 2021 tot en met 31 januari 2022 € 14.139,94 teveel ZW-uitkering heeft ontvangen en dit moet terugbetalen. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
Dubbele betaling
9. Anders dan eiseres, acht de rechtbank op grond van de betaalspecificaties in het dossier het voldoende aannemelijk dat eiseres onterecht een dubbele betaling heeft ontvangen. Het UWV wijst er in zijn verweerschrift terecht op dat uit de betaalspecificaties volgt dat het UWV vanaf 12 april 2021 iedere maand in 2021 en in januari 2022 ZW-uitkering heeft uitbetaald aan eiseres. Vervolgens blijkt uit de betaalspecificatie van 24 maart 2022 dat het UWV ZW-uitkering over de periode van 8 september 2021 tot en met 28 februari 2022 heeft uitbetaald aan eiseres. Daarmee is er sprake van een dubbele betaling van ZW-uitkering over de periode van 8 september 2021 tot en met 31 januari 2022.
10. De rechtbank overweegt verder dat eiseres uit de toekennings- en beëindigingsbeslissingen juist had kunnen afleiden dat er sprake was van een dubbele betaling. Uit het besluit van 18 februari 2022 volgt dat de ZW-uitkering van eiseres beëindigd wordt per 19 mei 2021. Dat betekent in principe dat het UWV onterecht vanaf 19 mei 2021 ZW-uitkering heeft betaald aan eiseres. Vervolgens heeft het UWV een WAZO-uitkering vanaf 19 mei 2021 tot 8 september 2021 en een ZW-uitkering vanaf 8 september 2021 toegekend. Hieruit volgt dat eiseres voortdurend recht heeft gehad op één soort uitkering. Nu het UWV feitelijk al een uitkering uitbetaald had, kan de rechtbank eiseres niet volgen in haar standpunt dat zij in de veronderstelling was dat er geen sprake was van een dubbele betaling. De rechtbank weegt daarin mee dat bij de toekenning van de verschillende uitkeringen steeds wordt uitgegaan van een gelijkmatig dagloon (€ 134,58 en € 135,89). De hoogte van de uitkeringen verschillen daarmee niet dusdanig, dat een nabetaling van € 14.139,94 redelijkerwijs in de verwachting kon liggen.
11. De rechtbank komt tot de conclusie dat er sprake is van een onterechte dubbele betaling, waardoor het UWV € 14.139,94 onverschuldigd heeft betaald aan eiseres.
Terugvordering
12. Op grond van artikel 33, eerste lid, van de ZW heeft het UWV de plicht om onverschuldigd betaalde ZW-uitkering terug te vorderen. Dat de terugvordering het gevolg is van een fout van de zijde van het UWV en niet van eiseres, maakt dit niet anders. Voor zover eiseres aangeeft dat zij alle relevantie informatie heeft doorgegeven, merkt de rechtbank op dat het eiseres niet verweten wordt dat zij de inlichtingenplicht geschonden heeft. Verder overweegt de rechtbank dat verwijtbaarheid van eiseres haar handelen alleen een rol speelt bij het opleggen van een bestuurlijke boete. Ook hiervan is geen sprake in het geval van eiseres. Verder is de rechtbank niet gebleken van een toezegging van het UWV aan eiseres dat zij meer geld zou ontvangen en dat een uitbetaling (van € 14.139,94) kon kloppen. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat het UWV niet zo spoedig mogelijk heeft gehandeld, omdat de problematiek zich vanaf september 2021 heeft ontwikkeld. De rechtbank merkt op dat dit feitelijk onjuist is. Het probleem is ontstaan door de verlate aanvraag voor een WAZO-uitkering op 9 februari 2022. Uit de betaalspecificatie volgt dat het UWV op of rond 24 maart 2022 de dubbele betaling heeft gedaan. Met het besluit van 31 maart 2022 is eiseres op de hoogte gebracht van de onterechte betaling en terugvordering en op 1 april 2022 heeft het UWV hierover telefonisch contact gehad met eiseres. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende voortvarend heeft gehandeld.
13. Het UWV heeft geen wettelijke verplichting om eiseres erop te wijzen dat het UWV de mogelijkheid heeft om artikel 33, derde lid, onder d, van de ZW toe te passen. Ook niet als er een groot bedrag wordt teruggevorderd in verband met een fout van het UWV. Op de zitting heeft het UWV aangegeven dat eiseres geen verzoek heeft gedaan om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Het UWV hoefde dan ook geen uitvoering te geven aan de bevoegdheid die het UWV heeft op grond van artikel 33, derde lid, onder d, van de Ziektewet.

Conclusie en gevolgen

14. Het UWV heeft terecht beslist dat eiseres over de periode van 8 september 2021 tot en met 31 januari 2022 € 14.139,94 teveel ZW-uitkering heeft ontvangen en dit moet terugbetalen.
15. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 oktober 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.