ECLI:NL:RBDHA:2023:15456
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en beoordeling van gezinsleven onder artikel 8 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had op 22 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 augustus 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 21 september 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden heeft gedaan. Eiseres heeft in haar asielrelaas aangegeven dat zij Nigeria om economische en sociale redenen heeft verlaten, maar de staatssecretaris heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en haar moeder, die in Nederland woont. De staatssecretaris heeft het jongvolwassenenbeleid niet van toepassing geacht, omdat eiseres zelfstandig heeft gewoond en een gezin heeft gevormd. De rechtbank bevestigt deze conclusie en stelt vast dat er geen hechte persoonlijke banden zijn tussen eiseres, haar moeder en haar zoontje.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de belangen van eiseres en de economische belangen van de Nederlandse staat op juiste wijze heeft afgewogen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. Eiseres heeft geen recht op een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, omdat er geen sprake is van gezinsleven in de zin van dit artikel. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.