ECLI:NL:RBDHA:2023:15429
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL23.28867 en NL23.28869, waarin verzoekers, een vreemdeling en diens minderjarige kind, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 6 oktober 2023, waar verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde, aanwezig waren. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting zijn de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld, samen met andere aanverwante zaken. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de aanverwante zaken NL23.28866 en NL23.28868, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.