ECLI:NL:RBDHA:2023:15423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.12915 en NL23.12916
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers, een gezin van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris heeft op 26 mei 2023 een inwilligend besluit genomen, maar eisers hebben geen reactie gegeven op dit besluit, ondanks een verzoek van de rechtbank om binnen twee weken te reageren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, aangezien de staatssecretaris inmiddels een besluit had genomen. Hierdoor hebben eisers geen belang meer bij hun beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat het inwilligende besluit van de staatssecretaris volledig tegemoetkomt aan de beroepen van eisers.

Desondanks heeft de rechtbank bepaald dat eisers recht hebben op een proceskostenvergoeding, omdat de staatssecretaris niet tijdig op hun aanvraag heeft beslist. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, en de staatssecretaris is veroordeeld tot betaling van deze kosten. Aangezien eisers zijn vrijgesteld van het betalen van griffierecht, is de staatssecretaris niet verplicht om dit te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.12915 en NL23.12916

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam],

geboren op [geboortedatum]
[naam],
geboren op [geboortedatum]
[minderjarige],
geboren op 9 januari 2006
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum]
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum]
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum]
[minderjarige],
geboren op 1 april 2014
van Syrische nationaliteit,
V-nummers: [v nummers] en [v nummer]
eisers,
(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eisers hebben beroepen ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) te verlenen in het kader van nareis.
Bij besluit van 26 mei 2023 heeft de staatssecretaris een inwilligend besluit genomen.
De rechtbank heeft bij bericht van 31 mei 2023 eisers verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om de beroepen in te trekken. Eisers hebben desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu de staatssecretaris reeds een besluit op de aanvraag van eisers heeft genomen, hebben eisers geen belang meer bij hun beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Omdat eisers desgevraagd geen reactie hebben gegeven op het alsnog genomen besluit, moet het ervoor worden gehouden dat dit besluit geheel aan de beroepen van eisers tegemoet is gekomen. De beroepen hebben daarom niet op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
3. De beroepen zijn niet-ontvankelijk.
4. Eisers krijgen wel een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de staatssecretaris niet tijdig op de aanvraag van eisers heeft beslist, dat eisers vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat de staatssecretaris pas na het instellen van de beroepen tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De staatssecretaris moet de proceskostenvergoeding betalen. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank stelt de kosten vast op
€ 418,50 (1 punt voor het indienen van de beroepschriften met een waarde van € 837,-, bij een wegingsfactor 0,5).
5. Aangezien eisers zijn vrijgesteld voor het betalen van griffierecht is de staatssecretaris ook niet gehouden om op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.