Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam],
[naam],
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige],
van Syrische nationaliteit,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, een gezin van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris heeft op 26 mei 2023 een inwilligend besluit genomen, maar eisers hebben geen reactie gegeven op dit besluit, ondanks een verzoek van de rechtbank om binnen twee weken te reageren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, aangezien de staatssecretaris inmiddels een besluit had genomen. Hierdoor hebben eisers geen belang meer bij hun beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat het inwilligende besluit van de staatssecretaris volledig tegemoetkomt aan de beroepen van eisers.
Desondanks heeft de rechtbank bepaald dat eisers recht hebben op een proceskostenvergoeding, omdat de staatssecretaris niet tijdig op hun aanvraag heeft beslist. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, en de staatssecretaris is veroordeeld tot betaling van deze kosten. Aangezien eisers zijn vrijgesteld van het betalen van griffierecht, is de staatssecretaris niet verplicht om dit te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.