ECLI:NL:RBDHA:2023:15420
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 juli 2023 afgewezen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 9 oktober 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde niet. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een verwante zaak (NL23.21788) die het beroep van de verzoeker behandelde. Hierdoor was er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. V. Vegter als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.