ECLI:NL:RBDHA:2023:15414
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, van Tunesische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 9 oktober 2023, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde niet. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld. In de uitspraak van dezelfde dag in de zaak NL23.18919 is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.