ECLI:NL:RBDHA:2023:15408

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
AWB 22/6554
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak met betrekking tot opvangverzoek

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 22/6554, waarin verzoeker, een asielzoeker uit Sierra Leone, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Coa) heeft verzocht om veroordeling in de proceskosten. Verzoeker had eerder zijn beroep tegen een besluit van het Coa, dat zijn aanvraag om opvang te verlengen had afgewezen, ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker nog steeds opvang geniet en dat hij het beroep omtrent artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) mag afwachten. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank aanleiding gezien om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen.

De rechtbank heeft het Coa in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, maar het Coa heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan. In de beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoeker op 31 oktober 2022 beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit van het Coa. De voorzieningenrechter had op 1 november 2022 het Coa opgedragen om de opvang niet te beëindigen per 2 november 2022. Verzoeker heeft in juli 2023 laten weten dat hij, hangende het beroep, de verstrekkingen van de Regeling verstrekkingen asielzoekers geniet.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen en het Coa veroordeeld tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.Y.B. Jansen in aanwezigheid van griffier J.A. Hessels en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijn van zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/6554

uitspraak van de enkelvoudige kamer op 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[naam], uit Sierra Leone, verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.H.A. Kessels),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het Coa.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het Coa in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van het Coa van 27 oktober 2022. Hij heeft het beroep ingetrokken en verzocht om het Coa te veroordelen in de proceskosten.
1.1.
De rechtbank heeft het Coa in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het Coa heeft hierop niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
2.1.
Op 31 oktober 2022 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin de aanvraag om de opvang voort te zetten is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op 1 november 2022 het Coa geboden om de opvang niet per 2 november 2022 te beëindigen. Bij brief van 20 juli 2023 heeft verzoeker laten weten dat hij, hangende het beroep betreffende artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), de verstrekkingen van de Regeling verstrekkingen asielzoekers geniet. [2] De rechtbank stelt vast dat verzoeker nog steeds opvang geniet en het beroep omtrent artikel 64 Vw 2000 in de opvang mag afwachten. Gelet op deze feiten en omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding tot een proceskostenveroordeling.
3. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het Coa moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,- omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het Coa tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005