ECLI:NL:RBDHA:2023:15406
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot rechtmatig verblijf
In de zaak tussen de verzoeker, een man van Marokkaanse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 19 juni 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 september 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.19200). In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op de andere zaak, is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.