ECLI:NL:RBDHA:2023:15386

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20941
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Kroatië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 19 juli 2023, weigerde de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een kantoorgenoot. De staatssecretaris was ook vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De eiser had op 28 juni 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar de staatssecretaris stelde dat Kroatië, waar de eiser eerder asiel had aangevraagd, verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De eiser betwistte deze beslissing door te stellen dat Kroatië asielzoekers niet adequaat behandelt en verwees naar eerdere uitspraken van rechtbanken die deze stelling ondersteunden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangehaalde uitspraken inmiddels achterhaald waren door een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigde dat de overdracht van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk was, omdat de Kroatische autoriteiten hadden bevestigd dat asielzoekers adequaat worden behandeld.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de bekendmaking van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20941

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A. Hafdy-Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië daarvoor verantwoordelijk is.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.A.M. Fikken, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Afghaanse nationaliteit te hebben. Op 28 juni 2023 heeft hij asiel aangevraagd in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Volgens verweerder is Kroatië daarvoor namelijk verantwoordelijk zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening (EU) Nr. 604/2013 (Dublinverordening) aangezien eiser eerder in Kroatië asiel heeft aangevraagd.
3. Eiser voert hiertegen aan dat er niet vanuit kan worden gegaan dat Kroatië asielzoekers adequaat behandelt (het interstatelijk vertrouwensbeginsel). Volgens eiser stuurt Kroatië asielzoekers namelijk terug naar gebieden waar het voor hen gevaarlijk is (pushbacks). Eiser wijst hierbij op diverse rechtbankuitspraken waarin het beroep gegrond wordt verklaard en waarin dit met zoveel woorden wordt bevestigd.
4. De door eiser aangehaalde uitspraken zijn achterhaald door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411. Hierin is geoordeeld dat, anders dan voorheen, het overdragen van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk is. De Kroatische autoriteiten hebben namelijk desgevraagd aan verweerder bevestigd dat asielzoekers adequaat worden behandeld.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.