Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 19 juli 2023, weigerde de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2023 behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een kantoorgenoot. De staatssecretaris was ook vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De eiser had op 28 juni 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar de staatssecretaris stelde dat Kroatië, waar de eiser eerder asiel had aangevraagd, verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De eiser betwistte deze beslissing door te stellen dat Kroatië asielzoekers niet adequaat behandelt en verwees naar eerdere uitspraken van rechtbanken die deze stelling ondersteunden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de door de eiser aangehaalde uitspraken inmiddels achterhaald waren door een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigde dat de overdracht van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk was, omdat de Kroatische autoriteiten hadden bevestigd dat asielzoekers adequaat worden behandeld.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de bekendmaking van de uitspraak.