ECLI:NL:RBDHA:2023:15384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Afghaanse nationaliteit heeft. Eiser had op 10 maart 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op grond van het bestreden besluit van 6 juli 2023, waarin werd gesteld dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Kroatië asiel had aangevraagd.
Tijdens de zitting op 28 september 2023 was eiser, samen met zijn gemachtigde, niet aanwezig, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. Eiser betwistte de beslissing van de staatssecretaris door te stellen dat Kroatië asielzoekers niet adequaat behandelt en verwees naar de Beslisnota bij de Kamerbrief van 21 december 2022, waarin dit werd bevestigd. De rechtbank overwoog dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023 had geoordeeld dat het overdragen van vreemdelingen aan Kroatië weer mogelijk was, omdat de Kroatische autoriteiten hadden bevestigd dat asielzoekers adequaat worden behandeld.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had onderbouwd dat zijn situatie anders was dan die van andere asielzoekers en dat er geen aanleiding was om af te wijken van het oordeel van de Afdeling. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier E.C. Jacobs, en werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.