I. Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)
De kinderrechter moet beoordelen of het in het belang van [naam01] noodzakelijk is dat de zorgregeling zoals is vastgesteld bij beschikking van 4 december 2020 wordt gewijzigd.
Ten aanzien van het verweer van de vader gericht op de werkwijze en bevindingen van de bijzondere curator overweegt de kinderrechter als volgt. De bijzondere curator heeft haar werkwijze en de keuzes die zij heeft gemaakt bij haar onderzoek ter zitting toegelicht. Gelet op deze toelichting, de expertise van de bijzondere curator en de inhoud van het verslag van de bijzondere curator, is de kinderrechter van oordeel dat het verslag zorgvuldig tot stand is gekomen. Zij ziet geen aanleiding voor aanvullend onderzoek of een aanvullende rapportage door de bijzonder curator. De bevindingen van de bijzondere curator kunnen dan ook worden meegewogen.
Sinds de vorige beschikking van 15 maart 2023 is er veel gebeurd en heeft het contact tussen [naam01] en de vader opnieuw een periode stil gelegen. Dit heeft er toe geleid dat bij beschikking van 21 juni 2023 is bepaald dat voorlopig de contactmomenten plaatsvinden om de week op zaterdag, waarbij Nabij Zorg [naam01] naar de vader brengt en [naam01] ook weer ophaalt en terugbrengt naar de moeder. Dit is tot op heden de lopende zorgregeling tussen [naam01] en de vader.
De kinderrechter overweegt dat het belang van [naam01] het eerste belang moet zijn en voorop moet staan. De kinderrechter is van oordeel dat een wijziging van de zorgregeling in het belang van [naam01] noodzakelijk is. De kinderrechter acht het -alles tegen elkaar afwegende- het meest in het belang van [naam01] de zorgregeling zodanig te wijzigen dat [naam01] om de week op zaterdag een begeleid contact heeft met de vader gedurende tenminste zes uren, waarbij de precieze tijdstippen in overleg tussen de vader en de begeleidende instantie worden vastgesteld. De regie voor het eventueel afbouwen van de begeleiding bij de contactmomenten en in de toekomst de mogelijke uitbreiding van het contact zal de kinderrechter neerleggen bij de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Het is duidelijk dat [naam01] op dit moment nog steeds erg in de knel zit tussen de vader en de moeder en last heeft van de heftige gebeurtenissen uit het verleden. Dit is ook al eerder gesignaleerd door de hulpverlening en benoemd in voorgaande beschikkingen. Het is belangrijk dat [naam01] de tijd krijgt om te herstellen van wat hij de afgelopen periode heeft meegemaakt. Het is nodig dat [naam01] hiervoor hulp voor hemzelf ontvangt. De kinderrechter verwacht dat de behandeling vanuit GGZ Rivierduinen zal leiden tot meer rust en stabiliteit bij [naam01] . Van daaruit kan verder gewerkt kan worden aan het verminderen van angst en een positieve ontwikkeling van [naam01] .
Gebleken is dat [naam01] fysiek veilig is bij zowel de vader als de moeder. Het is echter ook duidelijk geworden dat sprake is van gevoelens van emotionele onveiligheid bij [naam01] rondom het contact met zijn vader. De kinderrechter is van oordeel dat de eerste prioriteit nu moet zijn dat [naam01] zich emotioneel veilig voelt. Om dit te kunnen bereiken is het noodzakelijk dat de contacten tussen [naam01] en de vader begeleid worden. Met een begeleider heeft [naam01] een onafhankelijk iemand om op terug te vallen, die hem kan helpen om het gedrag van de vader te begrijpen en hem kan ondersteunen in zijn contact met beide ouders. Deze begeleider kan dan samen met [naam01] evalueren hoe het contactmoment met de vader en het weer terugkeren bij de moeder is geweest en kan met [naam01] bespreken wat er de volgende keer eventueel anders zou kunnen. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting aangegeven dat Nabij Zorg deze begeleiding -ook voor meerdere uren per keer en gedurende langere tijd- kan bieden. Volgens de kinderrechter is voortzetting van de begeleiding door Nabij Zorg passend, omdat zowel de vader, de moeder en [naam01] deze organisatie al kennen en ook vertrouwen hebben in deze instantie. De kinderrechter stelt verder vast dat [naam01] er veel vreugde uit haalt als zijn vader komt kijken bij het voetbal. De kinderrechter geeft dan ook mee dat voor de contactmomenten met de vader aansluiting kan worden gezocht bij het voetbal van [naam01] . De regie voor het eventueel afbouwen van de begeleiding bij de contactmomenten en in de toekomst de mogelijke uitbreiding van het contact zal de kinderrechter neerleggen bij de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter had gehoopt dat [naam01] op dit moment onbelast contact zou kunnen hebben met beide ouders. De weerbarstige realiteit is echter dat de verstandhouding tussen de ouders nog steeds ernstig is verstoord en dat [naam01] hier nog steeds dusdanig veel last van heeft dat hij nog steeds geen onbelast contact kan hebben met de vader en de moeder. Dit is een verdrietige situatie, waarbij er niet een schuldige is aan te wijzen. De kinderrechter ziet hoeveel de vader van [naam01] houdt en erkent ook de pijn en het verdriet van de vader, omdat hij voor zijn gevoel nu het meest de dupe is van de situatie. In deze moeilijke situatie moet echter het belang van [naam01] voorop staan en is het in zijn belang noodzakelijk dat er rust, stabiliteit en behandeling komt. Naast behandeling en begeleiding voor [naam01] is het noodzakelijk dat er ook hulpverlening wordt ingezet voor de ouders, zoals ook benoemd in het advies van de bijzondere curator. Voor de moeder moet de hulpverlening gericht zijn op het meer zicht krijgen op wat haar eigen angst is en wat de angst is van [naam01] en voor de vader moet hulp ingezet worden om zijn emotieregulatie beter onder controle te krijgen.
De kinderrechter ziet dat de verstandhouding tussen de vader en de gecertificeerde instelling ernstig is verstoord. Het is belangrijk dat de vader wordt gezien als volwaardig ouder, die goed geïnformeerd wordt en mee kan besluiten over beslissingen die het gezag betreffen. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting aangegeven open te staan voor een fysiek gesprek met de vader, waarbij de vader ook eigen ondersteunende hulpverlening mag meenemen. De kinderrechter acht het van groot belang dat dit gesprek spoedig plaatsvindt. Daarnaast heeft de bijzondere curator ook aangegeven een rol te kunnen spelen in een zogenoemd herstelgesprek. De kinderechter moedigt zowel de vader als de gecertificeerde instelling aan om hier gebruik van te maken, zodat gewerkt kan worden aan het herstellen van het vertrouwen en gebouwd kan worden aan een samenwerking.
Het doel van de in te zetten hulpverlening en de begeleiding van de contacten is om toe te werken naar een veilig en onbelast contact van [naam01] met beide ouders. De kinderrechter gaat er vanuit dat zodra uit de evaluaties van de contacten en de informatie vanuit de ingezette hulpverlening blijkt dat de contacten kunnen worden uitgebreid en/of de begeleiding kan worden afgebouwd, de gecertificeerde instelling daar ook toe zal overgaan. Nu de gecertificeerde instelling regie voert op de inzet van begeleiding en de eventuele uitbreiding van het contact en de gecertificeerde instelling de kinderrechter heeft geïnformeerd over het verloop van de hulpverlening vanuit Nabij Zorg ziet de kinderrechter geen aanleiding het verzoek -zoals door de vader verzocht- aan te houden.
De kinderrechter acht het in het belang van [naam01] dat de bijzondere curator de uitspraak van de kinderrechter (en eventueel de uitspraak van het Gerechtshof) met hem bespreekt. De kinderrechter merkt ten overvloede op dat de benoeming van de bijzondere curator, voor zover er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing, doorloopt tijdens de appelprocedure. Indien er geen hoger beroep wordt ingesteld dan beschouwt de kinderrechter de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure één maand na datum van deze beschikking als beëindigd.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
Inzake verzoek I met kenmerk: C/09/643168 / JE RK 23-363:
bepaalt -met wijziging in zoverre van de beschikkingen van 4 december 2020 en van 15 maart 2023 en van 21 juni 2023 van de kinderrechter in deze rechtbank- :
- dat [naam01] om de week op zaterdag contact heeft met de vader, gedurende tenminste zes uren, onder begeleiding van Nabij Zorg, of een andere door de gecertificeerde instelling aan te wijzen instantie, waarbij de tijdstippen en duur in overleg tussen de vader en de begeleidende instantie worden vastgesteld;
- dat Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering de regie heeft over het afbouwen van de inzet van begeleiding rondom en/of tijdens het contact tussen [naam01] en de vader en de eventuele uitbreiding van het contact tussen [naam01] en de vader.
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
beschouwt – voor zover er geen hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing – de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure met ingang van 11 november 2023 als beëindigd;
Inzake verzoek II met kenmerk: C/09/643161 / JE RK 23-361:
verleent vervangende toestemming voor het verrichten van een medische behandeling voor [naam01] , te weten een behandeling bij GGZ-Rivierduinen, ook als dit het verrichten van (aanvullende) diagnostiek inhoudt en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
In beide zaken:
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.