ECLI:NL:RBDHA:2023:15382

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/654291 / KG ZA 23-808
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tussenkomst in kort geding inzake inzet waterwerper bij demonstraties van Extinction Rebellion

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vordering tot tussenkomst van Stichting Milieu en Mens (M&M) in de procedure tussen Vrienden van XR c.s. en de Staat c.s. werd afgewezen. De vordering tot tussenkomst was ingediend door M&M, die stelde op te komen voor de modale energiegebruiker en vreesde dat de demonstraties van Extinction Rebellion zouden leiden tot een beperking van het aanbod van fossiele energie. M&M vorderde onder andere dat de Staat c.s. zou worden bevolen de demonstranten niet op gewelddadige wijze te benaderen en dat Vrienden van XR c.s. zich zouden onthouden van deelname aan betogingen op de openbare weg. De voorzieningenrechter oordeelde dat de tussenkomst niet in overeenstemming was met de goede procesorde, omdat het de omvang en het karakter van het geschil in de hoofdzaak ingrijpend zou verruimen. De hoofdzaak betreft een kort geding waarin op korte termijn een beslissing moet worden genomen. De voorzieningenrechter wees de vordering tot tussenkomst af en veroordeelde M&M in de kosten van het geding, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/654291 / KG ZA 23-808
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in incident in kort geding ter zitting van
3 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] te [plaats 1],

2.
[eiser 2]te [plaats 2],
3.
[eiser 3]te [plaats 3],
4.
[eiser 4]te [plaats 4],
5.
[eiser 5]te [plaats 4],
6.
[eiser 6]te [plaats 5],
7.
[eiser 7]te [plaats 3],
8.
[eiser 8]te [plaats 6],
9.
Stichting Vrienden van XRte Rotterdam,
eisers in de hoofdzaak,
verweerder in het incident
advocaten mrs. W.H. Jebbink, J.R. Kramer, Ch.A. Alberdingk Thijm en N.S.G. de Bruijn te Amsterdam,
tegen:
1.
de Staat der Nederlanden,het Ministerie van Justitie en Veiligheid te Den Haag,
2.
de Gemeente Den Haag,te Den Haag,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerder in het incident
advocaten mrs. M.F.H. Hirsch Ballin, B.S. Jaasma en J.V. de Kort te Den Haag.
en
Stichting Milieu en Menste Amsterdam,
eiseres in het incident
advocaat mr. dr. D.J.B. Bosscher te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Vrienden van XR c.s.’, ‘de Staat c.s.’ en ‘M&M.
Aanwezig is mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. I. Diephuis-Timmer, griffier.
Tevens zijn aanwezig:
  • eisers sub 1, 2, 3 en 5, alsmede twee vertegenwoordigers van eiseres sub 9, vergezeld van mrs. J.R. Kramer, Ch.A. Alberdingk Thijm en N.S.G. de Bruijn;
  • voor de Staat c.s. een vertegenwoordiger van de politie, vergezeld van mrs. M.F.H. Hirsch Ballin en B.S. Jaasma;
  • twee vertegenwoordigers van M&M, vergezeld van mr. dr. D.J.B. Bosscher.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
In de hoofdzaak vorderen Vrienden van XR c.s. kort samengevat dat het de Staat c.s. wordt verboden een waterwerper in te zetten bij demonstraties van Extinction Rebellion, waarbij Extinction Rebellion dagelijks de Utrechtsebaan/A12 blokkeert, althans om die waterwerper slechts onder bepaalde voorwaarden in te zetten. De demonstraties worden gehouden om de Nederlandse regering op te roepen alle fossiele subsidies onmiddellijk stop te zetten. Eiseres sub 9 stelt in de hoofdzaak dat zij in deze zaak mede optreedt als belangenbehartiger op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Artikel 3:305a BW is voor het laatst gewijzigd bij de invoering van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: WAMCA), waarbij ook titel 14A van Boek 3 in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is geïntroduceerd.
1.2.
M&M vordert te mogen tussenkomen in de procedure tussen Vrienden van XR c.s. en de Staat c.s.. M&M stelt dat zij opkomt voor de modale energiegebruiker die wil dat de overheid een beleid voert dat op democratische wijze tot stand is gekomen en afwegingen maakt van de verschillende belangen van economie, omgeving, klimaat en gezondheid. Volgens M&M heeft zij belang bij tussenkomst, omdat als de demonstraties van Extinction Rebellion door blijven gaan, dat er toe zou kunnen leiden dat de Staat besluit tot beperking van het aanbod van fossiele energie. Dat vertaalt zich mogelijk in een zodanige beprijzing van fossiele energie dat burgers en bedrijven hiervan geen of minder gebruik kunnen maken, terwijl zij nog geen alternatief hebben, of verhoging van prijzen vanwege het doorbelasten van de kunstmatige schaarste aan fossiele energie. Dat zou dan een beslissing zijn over energiegebruik die is afgedwongen en waarvoor geen democratische legitimatie is.
1.3.
Indien de tussenkomst wordt toegestaan, vordert M&M in de hoofdzaak, zakelijk weergegeven:
­ voorwaardelijk (als Vrienden van XR c.s. ontvankelijk worden verklaard) dat het de Staat c.s. wordt bevolen de demonstranten niet op gewelddadige wijze te benaderen, voor zover de handelwijze van de demonstranten geen serieus gevaar doet ontstaan voor de openbare orde en anderszins vreedzaam is;
­ onvoorwaardelijk dat het Vrienden van XR c.s. wordt bevolen zich te onthouden van organiseren en deelname aan betogingen, voor zover die mochten plaatshebben op de openbare weg en op andere dagen dan zondag;
alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Vrienden van XR c.s. en de Staat c.s. in de proceskosten.
1.4.
Vrienden van XR c.s. hebben verweer gevoerd tegen de gevorderde tussenkomst. De Staat c.s. hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
1.5.
M&M vordert om te mogen tussenkomen (en dus niet om zich aan de zijde van één van partijen in de hoofdzaak te mogen voegen). Het gevorderde is niet toewijsbaar. Daartoe is het volgende redengevend.
1.6.
Een vordering tot tussenkomst kan worden toegewezen als M&M voldoende belang heeft zich te mengen in de hoofdzaak in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden. Door een tussenkomer in te stellen vorderingen moeten voldoende samenhang hebben met het onderwerp van de hoofdzaak. Vrienden van XR c.s. hebben als verweer – onder verwijzing naar literatuur en jurisprudentie – onder meer aangevoerd dat het systeem van de WAMCA zich niet leent voor tussenkomst en dat de tussenkomst daarom niet kan worden toegestaan. Het reikt te ver om in het kader van dit kort geding, dit verweer van Vrienden van XR c.s. te beoordelen. Los van dat verweer van Vrienden van XR c.s. geldt dat bij tussenkomst voldoende belang moet bestaan en dat de tussenkomst niet in strijd met de goede procesorde mag zijn.
1.7.
De vraag is of M&M voldoende belang heeft bij de gevorderde tussenkomst. Wat daar ook van zij, de goede procesorde staat er in dit geval aan in de weg om de tussenkomst toe te staan. Het geschil tussen Vrienden van XR c.s. en de Staat c.s. is omlijnd in de dagvaarding. Als de tussenkomst zou worden toegestaan, verruimt dat het geschil in de hoofdzaak in ingrijpende mate van karakter en van omvang. De hoofdzaak is een kort geding, waarin op korte termijn moet worden beslist. De tussenkomst zou aan een voortvarende afdoening van dit kort geding in de weg staan en komt daarom in strijd met de goede procesorde. Gelet hierop wordt de vordering tot tussenkomst afgewezen.
1.8.
M&M wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van dit geding. Die kosten worden begroot op nihil.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst de vordering tot tussenkomst af;
2.2.
veroordeelt M&M in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Vrienden van XR c.s. en de Staat c.s. begroot op nihil;
2.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………
mr. H.J. Vetter