ECLI:NL:RBDHA:2023:15376
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, die naar Frankrijk is gereisd op basis van een door dat land verstrekt visum. De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser heeft aangevoerd dat hij medische problemen heeft en dat de leefomstandigheden in Frankrijk in strijd zijn met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. De staatssecretaris heeft echter gesteld dat hij mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat hij ervan uitgaat dat Frankrijk de asielaanvraag met inachtneming van de geldende Europese regelgeving zal behandelen.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Frankrijk in een situatie terecht zal komen die in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terecht heeft opgemerkt dat de medische voorzieningen in Frankrijk vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in Frankrijk geen medische zorg zal ontvangen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet gehouden was om van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik te maken en de asielaanvraag van eiser inhoudelijk te behandelen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond.