ECLI:NL:RBDHA:2023:15233

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
AWB 23/6038
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot teruggave van inbewaring genomen paspoort zonder spoedeisend belang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die zijn paspoort op 1 juni 2023 door de korpschef van politie in bewaring had laten nemen, verzocht de voorzieningenrechter om zijn paspoort terug te geven. Hij stelde dat hij geen spoedeisend belang had, omdat hij zich op andere manieren kon identificeren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. Hij kon zich identificeren met een gewaarmerkte kopie van zijn paspoort en had bewijs van zijn rechtmatig verblijf. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen evidente onrechtmatigheid was in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om het paspoort in bewaring te nemen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat verzoeker geen griffierecht hoefde te betalen, omdat hij had aangetoond dat hij niet over voldoende middelen beschikte. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 23/6038

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. S. Karkache),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Inleiding

1. Op 1 juni 2023 heeft de korpschef van politie het paspoort van verzoeker tijdelijk in bewaring genomen.
2. Verzoeker heeft hiertegen op 1 juni 2023 administratief beroep ingesteld bij verweerder. Verzoeker heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en verweerder op te dragen om zijn paspoort terug te geven.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen verzoeker en de gemachtigde van verweerder. De gemachtigde van verzoeker is zonder voorafgaand bericht van verhindering niet verschenen. De rechtbank heeft op 9 augustus 2023 bericht van verzoekers gemachtigde ontvangen in de zaken met zaaknummers AWB 23/4302 en 23/4303 die op dezelfde zitting werden behandeld. In deze zaak heeft de rechtbank evenwel geen bericht de gemachtigde ontvangen. De rechtbank verwijst voor de gang van zaken ook naar de uitspraak in die zaken.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Vrijstelling griffierecht
4. Verzoeker heeft gesteld dat hij niet genoeg geld heeft om het griffierecht te betalen en daarom heeft hij gevraagd om een vrijstelling daarvan. De voorzieningenrechter beslist dat verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet voldoende inkomen of vermogen heeft om het griffierecht te betalen. Daarom hoeft verzoeker geen griffierecht te betalen.
Is sprake van een spoedeisend belang
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker zijn spoedeisend belang bij onmiddellijke teruggave van het paspoort niet aannemelijk gemaakt. Verzoeker kan zich immers op afspraken identificeren met de (gewaarmerkte) kopie van zijn paspoort en het bewijs voor het tijdelijk in bewaring nemen van zijn paspoort. Dat verzoeker rechtmatig verblijf heeft kan verder worden aangetoond door mede de brief van 25 april 2023 te overleggen waarin wordt bevestigd dat hij een aanvraag heeft gedaan voor een verblijfsdocument EU/EER. Wanneer verzoeker bij een afspraak toch zijn paspoort moet tonen, is de AVIM, zoals uitgebreid toegelicht in het proces-verbaal van 7 juli 2023, bereid om verzoeker hierin te faciliteren. Verzoeker heeft bovendien niet onderbouwd voor welke afspraken hij zijn paspoort nu nog nodig heeft.
Evidente onrechtmatigheid
6. Omdat er geen sprake is van een spoedeisend belang kan de voorlopige voorziening alleen worden toegewezen bij evidente onrechtmatigheid van het besluit.
7. Verweerder heeft in het verweerschrift uitgebreid toegelicht waarom hij het besluit rechtmatig vindt. De voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat omdat verzoeker slechts een tijdelijk procedureel verblijfsrecht heeft en het terugkeerbesluit en de uitzetting zijn opgeschort totdat op zijn aanvraag is beslist, de grond voor de tijdelijke inbewaringneming van verzoekers paspoort niet is komen te vervallen. Er is immers nog steeds sprake van een inbewaringneming met het oog op de uitzetting van verzoeker. De opschorting van de uitzetting doet daar niet aan af. De voorzieningenrechter oordeelt dat van een evident onrechtmatig besluit dan ook geen sprake is.
8. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.