In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 september 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam01] en [naam02]. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er nog steeds ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen zouden zijn. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die bij de moeder wonen. De vader heeft de kinderen erkend en er zijn zorgen over de omgang tussen de kinderen en de vader, vooral gezien het verleden waarin de omgang meerdere keren is stopgezet.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2023 was de moeder aanwezig met haar advocaat, terwijl de vader niet verscheen, maar wel had laten weten niet aanwezig te kunnen zijn. De kinderrechter heeft de procedure en de feiten in overweging genomen, waaronder de eerdere ondertoezichtstelling die tot 11 oktober 2023 liep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de kinderen momenteel goed verloopt en dat de moeder openstaat voor begeleiding en hulpverlening. Ondanks de zorgen van de vader over de mogelijke stopzetting van de omgang door de moeder, heeft de kinderrechter voldoende vertrouwen in de situatie zonder de ondertoezichtstelling.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de overweging dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen via het vrijwillig kader kan worden weggenomen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders voldoende zullen meewerken aan de hulpverlening en dat er een sterk vangnet aanwezig is in de vorm van hulpverlening vanuit het WilmaHuis en Gemiva. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 9 oktober 2023.