ECLI:NL:RBDHA:2023:15216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/652453 / JE RK 23-167
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling in het kader van de jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 september 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam01] en [naam02]. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, had verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er nog steeds ontwikkelingsbedreigingen voor de kinderen zouden zijn. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die bij de moeder wonen. De vader heeft de kinderen erkend en er zijn zorgen over de omgang tussen de kinderen en de vader, vooral gezien het verleden waarin de omgang meerdere keren is stopgezet.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2023 was de moeder aanwezig met haar advocaat, terwijl de vader niet verscheen, maar wel had laten weten niet aanwezig te kunnen zijn. De kinderrechter heeft de procedure en de feiten in overweging genomen, waaronder de eerdere ondertoezichtstelling die tot 11 oktober 2023 liep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de kinderen momenteel goed verloopt en dat de moeder openstaat voor begeleiding en hulpverlening. Ondanks de zorgen van de vader over de mogelijke stopzetting van de omgang door de moeder, heeft de kinderrechter voldoende vertrouwen in de situatie zonder de ondertoezichtstelling.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de overweging dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen via het vrijwillig kader kan worden weggenomen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders voldoende zullen meewerken aan de hulpverlening en dat er een sterk vangnet aanwezig is in de vorm van hulpverlening vanuit het WilmaHuis en Gemiva. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 9 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/652453 / JE RK 23-1697
Datum uitspraak: 25 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2022 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. C.H. Remmelink te Zoetermeer,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats02] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 17 augustus 2023;
  • het verweerschrift van de moeder met bijlagen van 15 september 2023;
  • het e-mailbericht van de vader van 18 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- [naam05] namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen. Hij heeft op 18 september 2023 per mail laten weten niet aanwezig te zijn tijdens de zitting.

2.De feiten

2.1.
De vader heeft [naam01] en [naam02] erkend.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] . De moeder is belast met ouderlijk gezag over [naam02] .
2.3.
[naam01] en [naam02] wonen bij de moeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 januari 2023 [naam01] en [naam02] onder toezicht gesteld tot 11 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen is nog niet afgenomen. De ouders zijn de afgelopen jaren afwisselend samen en uit elkaar geweest. Dit heeft geleid tot veel onrust, met name voor [naam01] . Zij heeft meerdere periodes geen omgang gehad met de vader omdat deze omgang stop werd gezet door de moeder. [naam02] heeft vrijwel het gehele eerste levensjaar geen contact gehad met de vader. Op dit moment heeft de vader begeleide omgang met zowel [naam01] als [naam02] via het WilmaHuis. Deze omgang loopt goed en zal stapsgewijs verder worden uitgebreid. Bij [naam01] zal binnenkort worden toegewerkt naar onbegeleide omgang. Wel zijn er zorgen over de bereidwilligheid van de moeder als de ondertoezichtstelling komt te vervallen. Zij stemt in met de omgang, maar blijft kritische vragen stellen en haar zorgen uiten over de omgang met de vader. Daarnaast benoemen de hulpverleners dat er wat ruimte is ontstaan bij de moeder om zich minder goed aan de omgangsafspraken te houden, omdat er geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. Het is belangrijk voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen dat zij in contact blijven met de vader en dat hierin een vorm van stabiliteit en zekerheid is. Daarnaast is het belangrijk dat [naam01] hulp krijgt en hiervoor is een aanmelding gedaan bij de Opvoedpoli. Ter zitting licht de gecertificeerde instelling toe dat deze aanmelding is afgewezen. Begin vorige week zijn daarom twee nieuwe aanmeldingen gedaan bij Youz en Impegno. De verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar is noodzakelijk om uit te zoeken welke hulp [naam01] nodig heeft en de omgang vanuit het WilmaHuis te continueren en uit te breiden. Op de zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek niet gewijzigd, maar wel aangegeven dat gezien de positieve ontwikkelingen die de moeder heeft geschetst een kortere verlenging voorstelbaar is.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder geeft aan dat zij altijd meewerkt aan de hulpverlening. Het klopt dat de moeder soms kritisch is richting de hulpverlening, maar na een goede uitleg is de moeder bereid om mee te werken. Daarnaast klopt het ook niet dat de moeder meer ruimte vindt om de omgangsafspraken af te zeggen. Zij heeft eenmaal afgezegd omdat [naam02] ziek was en dat is ook door het Wilmahuis geconstateerd. Het andere moment ging om een vakantie. De moeder erkent juist het belang van contact met de vader. Zij neemt bijvoorbeeld zelf het initiatief als de vader op vakantie is om het omgangsmoment te verzetten en heeft zelf aangedragen of het mogelijk is dat de vader ook bij de zwemles kan zijn omdat [naam01] dat graag zou willen. Het contact met het WilmaHuis verloopt zonder tussenkomst van de gecertificeerde instelling. Er is geen vaste jeugdbeschermer en er is onvoldoende zicht op de situatie door de gecertificeerde instelling. De moeder gaat zelf achter de hulpverlening aan omdat het anders lang op een stapel blijft liggen. Daarnaast wordt de moeder ook onvoldoende geïnformeerd. Pas gisteren is zij op de hoogte gebracht van de nieuwe aanmeldingen van [naam01] . De moeder ziet zelf dat er hulpverlening nodig is en zij wil deze hulpverlening ook niet stoppen. Zo is het psycho-educatie traject wat de gecertificeerde instelling had opgelegd met een positief resultaat afgerond. Zij heeft daarna zelf gevraagd om verdere begeleiding vanuit Gemiva om de communicatie tussen ouders te verbeteren. Deze begeleiding is reeds gestart. Het WilmaHuis zal ook de omgang blijven begeleiden als de ondertoezichtstelling niet meer aan de orde is. Ten aanzien van [naam01] geeft de moeder al een jaar aan dat er hulp moet komen voor [naam01] , dit komt alleen niet van de grond. Bij een mogelijke beëindiging van de ondertoezichtstelling zal de moeder dan ook de aanmeldingen die voor [naam01] zijn gedaan overnemen. Als dit praktisch gezien niet mogelijk is, dan kan zij deze verwijzingen voor de hulp via de huisarts krijgen. De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen kan dus in het vrijwillig kader afgewend worden en een ondertoezichtstelling is daarom niet meer noodzakelijk.
4.2
De vader heeft schriftelijk aangegeven akkoord te zijn met de verlenging van de ondertoezichtstelling en onderschrijft de zorgen van de gecertificeerde instelling. Hij is van mening dat de moeder alleen onder dwang zal meewerken aan de omgang en de hulpverlening

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. De omgang tussen de vader en beide kinderen loopt op dit moment goed. De ouders werken mee aan de begeleiding van het WilmaHuis en de omgang wordt langzaam verder uitgebreid. Gelet op het verleden, waarbij de omgang meerdere keren is stopgezet, begrijpt de kinderrechter de zorgen van de vader over het mogelijk stopzetten van de omgang door de moeder als de ondertoezichtstelling wegvalt. Desondanks heeft de kinderrechter voldoende vertrouwen in voortzetting van de omgang zonder de ondertoezichtstelling. Zij overweegt daartoe als volgt. De moeder erkent het belang van het contact tussen de kinderen en de vader en staat open voor de begeleiding en de adviezen vanuit het WilmaHuis. Door het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer heeft de moeder de afgelopen periode al veel direct contact gehad met de hulpverlening, wat goed is verlopen. Zij heeft daarnaast zelf actief hulp gezocht voor begeleiding bij de verbetering van de communicatie tussen de ouders. Zij ziet de noodzaak in van hulpverlening voor [naam01] en de kinderrechter heeft de verwachting dat het zelfstandig zal lukken om hulp te zoeken en te vinden voor [naam01] . Zowel het WilmaHuis als Gemiva zullen ouders blijven begeleiden, waardoor er sprake is van een sterk vangnet in het vrijwillig kader. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de ontwikkelingsbedreiging van [naam01] en [naam02] via het vrijwillig kader kan worden weggenomen en heeft de verwachting dat ouders voldoende zullen meewerken aan de hulpverlening.
Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden afgewezen.
6.
De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2023 door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 9 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.