In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.R. Nohar, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel die op 14 augustus 2022 door eiseres is ingediend. Eiseres heeft geklaagd dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig werd geacht en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Dit houdt in dat de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen. Indien er na deze termijn nog geen besluit is genomen, kan de betrokkene beroep instellen. In deze zaak is de ingebrekestelling door eiseres prematuur ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2022/22 met negen maanden is verlengd. Dit besluit is van kracht sinds 27 september 2022 en geldt ook voor asielaanvragen die vóór 1 januari 2023 zijn ingediend.
De rechtbank concludeert dat de termijn om te beslissen op de aanvraag van eiseres nog niet was verstreken op het moment dat zij de ingebrekestelling indiende. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres dan ook niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en bekendgemaakt op 6 juni 2023.