ECLI:NL:RBDHA:2023:15204

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.3725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit en inreisverbod voor Marokkaanse eiser met verblijf in Bosnië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod dat aan de eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het terugkeerbesluit, dat op 1 februari 2023 werd genomen, stelde dat de eiser terug moest keren naar Marokko, maar de eiser betwistte de duidelijkheid van dit besluit. Hij voerde aan dat het besluit onvoldoende informatie gaf over het land van terugkeer, aangezien hij ook een partner in Bosnië heeft en daar mogelijk rechtmatig verblijf zou hebben.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het voor de eiser onmiskenbaar duidelijk was dat het terugkeerbesluit gericht was op terugkeer naar Marokko. Dit werd onderbouwd door de vermelding van zijn Marokkaanse nationaliteit in het besluit, alsook eerdere beslissingen die zijn asielaanvraag in het licht van Marokko hebben beoordeeld. Tijdens gesprekken met de eiser was er steeds gesproken over terugkeer naar Marokko, en de rechtbank concludeerde dat de eiser zich bewust was van zijn situatie in Bosnië, waar hij geen rechtmatig verblijf had.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. C.T.C. Wijsman, in aanwezigheid van griffier mr. M.C.M. van Dommele, en werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3725

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep tegen het bestreden besluit is per abuis niet gepland voor behandeling ter zitting gelijktijdig met de beroepen tegen eisers inbewaringstelling. Deze beroepen (NL23.4263 en NL23.4265) zijn ter zitting behandeld op 20 februari 2023. Eiser is daarbij verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook verweerder was tijdens deze zitting aanwezig.
Met instemming van partijen heeft de rechtbank ook onderhavig beroep aan de orde gesteld. Partijen hebben hun standpunten naar voren gebracht en hebben ingestemd met afdoening van onderhavig beroep zonder nadere zitting.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1984.
2. Eiser voert tegen het bestreden besluit aan dat het terugkeerbesluit onvoldoende duidelijk is. In het besluit is namelijk op geen enkele wijze geduid naar welk land eiser zou moeten terugkeren. Het terugkeerbesluit vermeldt weliswaar dat eiser de Marokkaanse nationaliteit bezit, maar dat is in het geval van eiser onvoldoende omdat eiser ook steeds heeft verklaard dat hij een partner in Bosnië heeft.
3. Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank is het eiser onmiskenbaar duidelijk dat het terugkeerbesluit is gericht op terugkeer naar Marokko. Niet alleen vermeldt het terugkeerbesluit eisers Marokkaanse nationaliteit, zodat terugkeer daarnaar voor de hand ligt. Het besluit op eisers asielaanvraag van 10 januari 2020 heeft ook getoetst aan Marokko. Daarnaast is er in gesprekken met eiser, waaronder op 1 februari 2023, steeds gesproken over terugkeer naar Marokko en bovendien geconstateerd dat eiser in Bosnië geen rechtmatig verblijf heeft en zich daarvan bewust is. Gezien dat bewustzijn kan eiser ook niet in de veronderstelling verkeren dat het terugkeerbesluit mogelijk ziet op terugkeer naar Bosnië, in plaats van Marokko.
4. Het beroep is dus ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T.C. Wijsman, rechter, in aanwezigheid van
mr.M.C.M. van Dommele, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 23 februari 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.