ECLI:NL:RBDHA:2023:15196
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag uitstel van vertrek op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het buiten behandeling stellen van haar aanvraag voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, geboren in 1991 en van Nigeriaanse nationaliteit, heeft een minderjarige zoon en lijdt aan ernstige psychiatrische problematiek. De aanvraag werd door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, buiten behandeling gesteld omdat eiseres niet de vereiste bewijsstukken had overgelegd, ondanks herhaaldelijke verzoeken om aanvulling. De rechtbank heeft op 11 augustus 2023 de zaak behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres voldoende gelegenheid heeft gegeven om de benodigde bewijsstukken aan te leveren. Eiseres had alleen een brief overgelegd van haar verblijf in een psychiatrische instelling, maar niet de aanvullende documenten die nodig waren voor een inhoudelijke beoordeling van haar aanvraag. De rechtbank stelt vast dat het aan eiseres is om de benodigde informatie te verstrekken en dat het verzuim voor haar rekening en risico komt. De rechtbank volgt de stelling van eiseres niet dat de ernst van haar situatie en de rechterlijke machtiging verweerder hadden moeten dwingen om de aanvraag inhoudelijk te behandelen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanvraag van eiseres terecht niet in behandeling is genomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, nu er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.