ECLI:NL:RBDHA:2023:15169

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
NL22.14289
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure wegens niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. Boesjes, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, wat aanleiding gaf tot de proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk was. De relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn toegepast, waarbij de rechtbank de mogelijkheid heeft om een partij te veroordelen in de proceskosten van de tegenpartij. De eiser heeft recht op vergoeding van de gemaakte proceskosten, omdat de Staatssecretaris in gebreke was gebleven.

De rechtbank heeft de hoogte van de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het indienen van het beroepschrift door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier O.G. Hulsman, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL22.14289
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.M. Boesjes),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling in de proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 25 juli 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 3 oktober 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling in de proceskosten.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
6. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €
418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van O.G. Hulsman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.