ECLI:NL:RBDHA:2023:15169
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure wegens niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. Boesjes, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, wat aanleiding gaf tot de proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk was. De relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn toegepast, waarbij de rechtbank de mogelijkheid heeft om een partij te veroordelen in de proceskosten van de tegenpartij. De eiser heeft recht op vergoeding van de gemaakte proceskosten, omdat de Staatssecretaris in gebreke was gebleven.
De rechtbank heeft de hoogte van de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het indienen van het beroepschrift door een professionele juridische hulpverlener. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier O.G. Hulsman, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2023.