ECLI:NL:RBDHA:2023:15134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
AWB 22/5612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvraag EU-verblijfsvergunning en terugkeerbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het bestreden besluit voldeed aan de wettelijke vereisten. Eiseres voerde aan dat het besluit niet voldeed aan de richtlijn 2008/115/EG, omdat het land van terugkeer niet was vermeld. De rechtbank oordeelde echter dat het besluit voldoende informatie bevatte en dat er geen aanwijzingen waren dat er een ander land van terugkeer was. De rechtbank concludeerde dat eiseres voldoende gelegenheid had gehad om haar belangen naar voren te brengen en dat het beroep kennelijk ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/5612

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. drs. S. Qiao),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: M. Volker).

Procesverloop

Bij besluit van 19 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om verlening van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, de vaststelling dat zij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd en de niet-verlenging van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Verweerder heeft in het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard onder verwijzing naar artikel 6:6 van de Awb omdat het bezwaar niet van gronden is voorzien. Dit betwist eiseres niet.
2. Eiseres voert echter aan dat het bestreden besluit weliswaar een vertrekplicht aan haar oplegt, maar niet voldoet aan de vereisten van de richtlijn 2008/115/EG (Terugkeerrichtlijn). Eiseres stelt namelijk dat het bestreden besluit ten onrechte geen land van terugkeer vermeldt. Hierbij verwijst zij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1155. Daarin is onder meer geoordeeld dat een terugkeerbesluit het land van terugkeer moet vermelden zodat de betrokken vreemdeling eventuele belangen die aan terugkeer naar dat land in de weg staan naar voren kan brengen.
3. In het bestreden besluit staat vermeld dat de vertrekplicht van eiseres volgt uit het primaire besluit van 3 juni 2022 en nog steeds geldt. In het besluit van 3 juni 2022 is opgenomen dat eiseres moet terugkeren naar Iran. Er zijn geen aanknopingspunten om aan te nemen dat thans sprake is van een ander land van terugkeer. Niet valt in te zien dat eiseres onvoldoende in de gelegenheid is geweest om haar belangen naar voren te brengen.
4. Het beroep is kennelijk ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 28 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
De rechter is verhinderd om deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.