ECLI:NL:RBDHA:2023:15124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.18343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Georgische eiser wegens gebrek aan relevante elementen en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Georgische nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 7 juni 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiser geen relevante elementen in zijn asielrelaas naar voren heeft gebracht en Georgië als een veilig land van herkomst is aangemerkt. De eiser heeft problemen aangegeven met de ex-partner van zijn vriendin en diens familie, maar de rechtbank oordeelt dat deze problemen niet voldoende zijn om asiel te rechtvaardigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet is verschenen op de zitting op 8 september 2023, ondanks dat hij zich had willen laten vertegenwoordigen door een andere gemachtigde. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de behandeling van het beroep aan te houden, aangezien er geen verzoek daartoe is ingediend. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de claim dat hij bewijsstukken zal inbrengen die zijn standpunt ondersteunen, niet overtuigend geacht.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen, omdat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan inroepen van de Georgische autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18343

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

ProcesverloopBij besluit van 23 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 8 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij bericht van 7 september 2023 heeft mr. J.J.J. Jansen aan de rechtbank meegedeeld zich terug te trekken als gemachtigde van eiser en dat eiser zich wenst te wenden tot een andere gemachtigde. De rechtbank stelt vast dat niet namens of door eiser is verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep en/of om een nieuwe zitting te plannen. Eiser is eveneens niet ter zitting verschenen om een dergelijk verzoek aan de rechtbank voor te leggen. De rechtbank ziet op grond van deze omstandigheden geen aanleiding om de behandeling van het beroep aan te houden.
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Georgische nationaliteit te hebben.
3. Op 7 juni 2023 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Georgië problemen heeft gekregen met de ex-partner van zijn vriendin, met de neven van die ex-partner en met de familie van zijn vriendin.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Ten eerste stelt verweerder dat eiser geen relevante elementen in zijn asielrelaas naar voren heeft gebracht. Ten tweede heeft verweerder overwogen dat Georgië een veilig land van herkomst is. In dat verband heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Georgië ten aanzien van eiser zijn gedragsverplichtingen niet zal nakomen. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem onmogelijk is om bij eventuele problemen de bescherming van de Georgische autoriteiten in te roepen.
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij verwijst daarvoor naar wat hij in zijn gehoor en in zijn zienswijze heeft aangevoerd. Dit dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Verder voert eiser aan dat hij nog bewijsstukken zal inbrengen waarmee wordt aangetoond dat de Georgische autoriteiten hem niet zullen beschermen. Daarnaast handelt verweerder onzorgvuldig door zich in het bestreden besluit al op het standpunt te stellen dat deze bewijsstukken zijn eindoordeel niet zal veranderen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Eisers verklaringen betreffen uitsluitend zijn privésfeer. Verweerder stelt terecht dat eisers asielmotief geen raakvlakken heeft met de gronden voor verlening van asiel. Immers zijn eisers verklaringen hierover niet op enige wijze in verband te brengen met de gronden voor het aannemen van Vluchtelingschap en heeft eiser evenmin aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan het vereiste van actorschap zoals bedoeld in artikel 6 van de Kwalificatierichtlijn, [2] namelijk dat ernstige schade wordt toegebracht door een derde zonder dat eiser daartegen bescherming kan inroepen van de autoriteiten van zijn land van herkomst.
7. Verweerder heeft er - ook in dit verband terecht - op gewezen dat Georgië is aangewezen als een zogenaamd veilig land van herkomst. Eiser heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat deze aanwijzing niet in stand kan blijven. Gelet hierop moet worden aangenomen dat eiser bescherming kan inroepen van de autoriteiten in zijn land van herkomst. Eiser heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk geen bescherming kan krijgen in Georgië. Uit zijn verklaringen volgt dat hij dit tot op heden niet heeft geprobeerd. Dat een bevriende politieagent eiser naar zijn eigen zeggen heeft geadviseerd om het land te verlaten, betekent nog niet dat Georgië voor eiser persoonlijk niet als veilig kan worden beschouwd.
8. Voor zover eiser overigens nog in algemene zin heeft verwezen naar zijn verklaringen tijdens zijn gehoor en naar zijn zienswijze, stelt de rechtbank vast dat verweerder daarop gemotiveerd heeft gereageerd in het bestreden besluit. Eiser heeft niet toegelicht waarom deze motivering niet zou volstaan.
9. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
10. Het beroep is ongegrond
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Richtlijn 2011/95/EU.