Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding van 15 februari 2023, met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het vonnis van 21 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
- namens [eiser] : mevrouw [dochter 1] en mevrouw [dochter 2] (dochters en tevens gevolmachtigden van [eiser] ) en de heer [naam] , bijgestaan door mr. Doelman voornoemd en mr. R.C. Geurtsen ;
- namens [gedaagde] : de heer [directeur] (directeur), bijgestaan door mr. Van Lent voornoemd.
3.De feiten
[Deze afbeelding is wel opgenomen in het oorspronkelijke vonnis, maar niet in deze geanonimiseerde versie ivm privacy-overwegingen.]
De problematiek is dat de heer [Naam Sr.] reeds vanaf 1 mei 2007 het recht heeft om de grond juridisch geleverd te krijgen, maar er geen ontsluiting is. In de koopovereenkomst van destijds is bepaald dat koper zelf voor een ontsluiting naar de [adres] zal zorgdragen.
Gezien het standpunt van de familie [eiser] , beraadt cliënte zich op dit moment omtrent de in deze zaak te nemen stappen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
kan worden uitgesteld totdat duidelijk is dat woningbouw kan worden geregeld”en uit de brief van 20 oktober 2008 van [adviseur] aan mr. Arentshorst waarin wordt aangegeven dat de levering wat [eiser] betreft mag plaatsvinden, maar dat dat niet hoeft. [eiser] heeft sinds 1997 vrij kunnen beschikken over de grond, wilde dat ook graag en heeft dat tot op heden ook steeds gedaan, onder meer door zijn koeien op het stuk grond te laten grazen. [eiser] heeft dus kunnen profiteren van het feit dat [gedaagde] al die tijd (nog) geen aanspraak maakte op levering van de grond.
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.196,00 (2,00 punten x tarief II )
- nakosten