Uitspraak
Rechtbank den haag
1.VERENIGING GEHANDICAPTENZORG NEDERLAND te Utrecht,
STICHTING SOVAKte Drimmelen,
STICHTING CELLO’s-Hertogenbosch
,
STICHTING ZORG ADULLAMte Barneveld,
STICHTING ESDÉGÉ-REIGERSDAALte Langedijk,
STICHTING HOEVE SPREYte Bronckhorst,
STICHTING DE ZIJLENte Groningen,
STICHTING SEVERINUSte Veldhoven,
STICHTING ZOZIJN ZORGte Voorst,
STICHTING PSWte Roermond,
STICHTING ZUIDWESTERte Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,
STICHTING DAELZICHTte Maasgouw,
STICHTING GEMIVA-SVG GROEPte Gouda,
STICHTING DAG- EN WOONVOORZIENINGEN VERSTANDELIJK GEHANDICAPTEN IN WESTELIJK NOORD-BRABANTte Roosendaal,
STICHTING PLURYNte Nijmegen,
STICHTING PERGAMIJNte Sittard-Geleen,
STICHTING BARTIMÉUS SONNEHEERDTte Zeist,
RAPHAËLSTICHTINGte Bergen (Noord-Holland),
STICHTING KENTALIS ZORGte Groningen,
STICHTING DICHTERBIJte Gennep,
PROTESTANTS CHRISTELIJKE STICHTING SJALOOM ZORG OP GOEREEOVERFLAKKEE E.O.te Dirksland,
DESEIZOENEN B.V.te Oploo,
STICHTING PRISMAte Waalwijk,
STICHTING 'S HEEREN LOO ZORGGROEPte Amersfoort,
STICHTING LIEVEGOEDte De Bilt,
STICHTING DRIESTROOMte Overbetuwe,
STICHTING SIZAte Arnhem,
STICHTING KONINKLIJKE VISIO, EXPERTISECENTRUM VOOR SLECHTZIENDE EN BLINDE MENSENte Amsterdam,
STICHTING MIDDINte Rijswijk (Zuid-Holland),
STICHTING INTERAKT CONTOUR GROEPte Nunspeet,
STICHTING S & L ZORGte Roosendaal,
STICHTING DE TWENTSE ZORGCENTRAte Enschede,
STICHTING ESTINEAte Aalten,
ROBERT COPPES STICHTINGte Vught,
STICHTING COSISte Assen,
STICHTING AMARANTte Tilburg,
STICHTING OLMENESte Ooststellingwerf,
STICHTING AVELEIJNte Borne,
STICHTING MAEYKEHIEMte De Fryske Marren,
STICHTING IPSE DE BRUGGENte Alphen aan den Rijn,
STICHTING ODIONte Wormer,
STICHTING ELVERte Doetinchem,
STICHTING OROte Helmond,
STICHTING VANBOEIJENte Assen,
STICHTING PAMEIJERte Rotterdam,
STICHTING SIG, ORGANISATIE VOOR ONDERSTEUNING VAN MENSEN MET EEN BEPERKINGte Beverwijk,
STICHTING NIEUW UNICUMte Zandvoort,
STICHTING SIUSte Oost Gelre,
STICHTING TRAGELte Hulst,
STICHTING TRIADE-VITREEte Lelystad,
STICHTING DE TRANSte AA en Hunze,
STICHTING SYNDIONte Gorinchem,
STICHTING PREZZENTte Zaltbommel,
STICHTING DE WAERDENte Dijk en Waard,
STICHTING LEGER DES HEILS WELZIJN$- EN GEZONDHEIDSZORGte Amsterdam,
STICHTING KORAALte Sittard-Geleen,
STICHTING ALLIADEte Heerenveen,
STICHTING REINAERDEte Utrecht,
STICHTING DE OVERBURENte Ridderkerk,
1.ZILVEREN KRUIS ZORGKANTOOR N.V. te Utrecht,
VGZ ZORGKANTOOR B.V.te Arnhem,
CZ ZORGKANTOOR B.V.te Tilburg,
STICHTING ZORGKANTOOR MENZISte Wageningen,
STICHTING WLZ-UITVOERDER ZORG EN ZEKERHEIDte Leiden,
SALLAND ZORGKANTOOR B.V.te Deventer,
1.De procedure
2.Het incident tot voeging
3.De feiten
“Cliënten met een beperking tijdig een waardevolle plek met passende zorg bieden. Dat is de gemeenschappelijke ambitie van zorgkantoren en zorgaanbieders. De gehandicaptensector staat voor grote uitdagingen om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden, zowel wat betreft fysieke plekken als beschikbaar personeel, waarbij de inzet is om de kwaliteit van zorg op een verantwoord niveau te houden. Met name de krimpende arbeidsmarkt zet voor mensen met een beperking de mogelijkheden onder druk om de nodige ondersteuning te krijgen waardoor zij een betekenisvol leven kunnen leiden. Zeker als de zorg op dezelfde wijze aangeboden blijft zoals nu, kan niet iedereen die het nodig heeft zorg ontvangen. We moeten daarom voor de cliënten én voor de medewerkers in partnerschap oplossingen vinden. Dit vraagt om andere, vernieuwende manieren om de zorg te organiseren. Zorgkantoren, zorgaanbieders, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) willen vanuit hun eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan duurzame, toekomstbestendige en betaalbare gehandicaptenzorg. Vanuit een gezamenlijke inhoudelijke ambitie wordt een transitie die hieraan bijdraagt in gang gezet en verder uitgewerkt. Hiermee blijft, gegeven de krapte op de arbeidsmarkt, ook in de toekomst passende zorg verzekerd voor wie dat nodig heeft. Deze transitie gaat uit van leren en verbeteren met als basis het gezamenlijke vertrouwen in de intrinsieke motivatie van de zorg professionals. Anderzijds kan deze transitie ook niet vrijblijvend zijn, gezien de hierboven geschetste uitdagingen waar we voor staan.
waarom een landelijk tariefmodel als gemeenschappelijke basis wordt gehanteerd.
een onderbouwing van de richttariefpercentages per sector.
het richttariefpercentage per sector.
de resultaten per sector.
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
- dat de keuze van de zorgkantoren om zich door Gupta te laten voorlichten over mogelijke onderzoeksmethodes ter bepaling van een tarief, als ook de gemotiveerde keuze voor één van die methodes, navolgbaar is. Daarbij is van belang dat volgens de rapportage van Gupta alle methodes voor- en nadelen hebben, maar dat de gekozen methode de enige methode is die de zorgkantoren realistisch gezien zelf kunnen uitvoeren;
- dat de zorgkantoren de keuzes die zij bij het onderzoek hebben gemaakt voldoende hebben gemotiveerd en dat deze keuzes niet onbegrijpelijk en dus ook niet evident onjuist en onrechtmatig zijn. Hieronder valt bijvoorbeeld ook de vaststelling van het richttariefpercentage op een niveau waarbij 75% van de zorgaanbieders een neutraal of positief resultaat haalt;
- dat de wijze waarop het onderzoek is verricht er wel toe kan leiden dat in individuele gevallen het op grond van dit onderzoek gehanteerde tarief niet als een reëel tarief kan worden beschouwd, maar dat de zorgkantoren zich hier rekenschap van hebben gegeven en daarom nog twee onderdelen aan de systematiek hebben toegevoegd, te weten de regionale aanpassingsmogelijkheden en de mogelijkheid voor individuele aanbieders om een beroep te doen op een hardheidsclausule;
- dat vooralsnog moet worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van de zorgkantoren dat de hardheidsclausule integraal onderdeel uitmaakt van de systematiek en dit een instrument is waarmee acht kan worden geslagen op bepaalde organisatie-specifieke aspecten die een significante impact kunnen hebben op de kostenopbouw en aldus rekening kan worden gehouden met gelegitimeerde individuele kostenverschillen;
- dat de zorgkantoren naar voorshands oordeel voldoende oog hebben gehad voor gelegitimeerde regionale kostenverschillen, doordat de regionale inkoopkaders blijk geven van de nodige verschillen tussen de verschillende regio’s in combinatie met de mogelijkheid van het doen van een beroep op de hardheidsclausule. Ook hier geldt volgens de voorzieningenrechter in dit vonnis dat van de zorgkantoren niet kan worden gevergd dat zij per instelling vooraf gedetailleerd kostenonderzoek doen; dat is feitelijk onwerkbaar. Zij hebben wel de verplichting om zich vooraf voldoende te informeren, maar gezien de door de zorgkantoren gegeven toelichting op hun werkwijze, kan de voorzieningenrechter er voorshands niet vanuit gaan dat zij deze verplichting (evident) hebben geschonden.
in de pleitnota als het tweede gebrek aangeduid). Ook aan het bezwaar dat de zorgkantoren geen rekening hebben gehouden met twee kortingen die vanaf 2025 (mogelijk) doorgevoerd gaan worden, te weten de tariefkorting meerjarige contracten en de korting in verband met de voorgenomen overheveling van behandeling van cliënten die onder de Wlz vallen naar de Zvw (
in de pleitnota genoemd bij het derde gebrek) wordt daarom voorbij gegaan. Daarbij wordt vastgesteld dat de zorgaanbieders ter zitting hebben erkend dat deze kortingen voor 2024 van de baan zijn. De verlaging van de tarieven van de NHC en NIC – door de zorgaanbieders de derde korting genoemd – gaat wel al in per 2024. Of de zorgkantoren daar bij de berekening van het richttariefpercentage rekening mee hadden moeten houden, zal hierna dus wél worden beoordeeld.
in de pleitnota aangeduid als het vierde gebrek) gehandhaafd voor de jaren 2025 en later, stellende dat zij er niet van kunnen uitgaan dat de zorgkantoren dan een herrekening zullen uitvoeren, maar de voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de zorgkantoren hun toezegging op dat punt gestand zullen doen.
in de pleitnota het eerste gebrek genoemd) dat in de Nota van Wijziging geen enkel kwantitatief gegeven staat, wordt daarom voorbij gegaan.
in de pleitnota genoemd bij het derde gebrek). De zorgkantoren hebben overigens ook terecht aangevoerd dat geen sprake is van een korting, maar dat er een herijking heeft plaatsgevonden/het tarief marktconform is gemaakt. Dat heeft geleid tot een tariefverlaging door de NZa. Voor een compensatie hiervan door de zorgkantoren is geen plaats.
in de pleitnota het achtste gebrek genoemd). Dit acht de voorzieningenrechter een onvoldoende gemotiveerde stelling, nu in het vonnis van 19 oktober 2021 al is overwogen dat de keuze van de zorgkantoren om het richttariefpercentage vast te stellen op een niveau waarbij 75% van de zorgaanbieders een neutraal of positief resultaat haalt niet onbegrijpelijk en dus ook niet evident onjuist en onrechtmatig is. De zorgkantoren hebben in het huidige inkoopbeleid dezelfde keuze gemaakt. De zorgkantoren hebben verwezen naar de verwachting dat het uiteindelijke percentage zorgaanbieders dat een neutraal of positief resultaat behaalt hoger zal zijn dan 75%, gelet op de regionale aanpassingen en de hardheidsclausule. Tevens hebben de zorgkantoren erop gewezen dat niet is gebleken dat zorgaanbieders in relevante mate financieel ongezond zijn. De zorgaanbieders hebben hun standpunt in dat licht onvoldoende onderbouwd.
in de pleitnota het vijfde gebrek genoemd). De zorgkantoren hebben erkend dat zij deze lasten in het model niet in aanmerking hebben genomen, maar zij menen dat zij hiertoe ook niet gehouden zijn.
als het zesde gebrek aangeduid in de pleitnota) wordt voorbij gegaan. De zorgkantoren hebben het gedane onderzoek naar “outliers” uitvoerig beschreven en genoegzaam onderbouwd dat dit zorgvuldig is uitgevoerd conform de uitgangspunten die in de statistiek worden gehanteerd. Zij stellen dat zij daardoor meer betrouwbare cijfers hebben kunnen hanteren. De enkele stelling van de zorgaanbieders dat er uitvoeriger (bij meer aanbieders) onderzoek had moeten worden gedaan, is in het licht van het gemotiveerde betoog van de zorgkantoren onvoldoende om aan te nemen dat er hierdoor geen sprake is van reële tarieven.
in de pleitnota het zevende gebrek genoemd), liggen bepaalde veronderstellingen ten grondslag, namelijk dat er in het verleden sprake was van verliezen op de zorgverlening en dat deze zijn gecompenseerd door zeer weinig te investeren. De zorgkantoren hebben de juistheid van deze veronderstellingen weersproken. Dat deze veronderstellingen juist zijn, is door de zorgaanbieders in dit geding met de overgelegde stukken onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat aan dit bezwaar reeds hierom voorbij wordt gegaan.
in de pleitnota aangeduid als het negende gebrek) en de Zintuigelijk Gehandicaptenzorg (
in de pleitnota het tiende gebrek genoemd) voorop dat zij de zorgkantoren volgt in hun standpunt dat zij niet gehouden zijn om op prestatiecode-niveau onderzoek te doen of sprake is van een reëel tarief. Daarbij is van belang dat de omstandigheid dat een bepaald type zorg duurder is, terugkomt in de maximumtarieven die de NZa per zorgprestatie vaststelt. Het tariefpercentage dat de zorgkantoren betalen is daar een afgeleide van. Nu voorbij wordt gegaan aan het bezwaar dat een transparante onderbouwing ontbreekt voor de wijze waarop de zorgkantoren tot het richttariefpercentage zijn gekomen, moet in beginsel worden aangenomen dat dit ook geldt voor deze zorgprestaties.
"Heeft de gehanteerde tariefsystematiek een voor uw organisatie onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg, dan is er in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid voor individuele aanbieders om een beroep te doen op de hardheidsclausule. Onder onvoorzien verstaan wij dat in een specifieke situatie voor een individuele aanbieder door toepassing van de tariefsystematiek (landelijk richttariefpercentage en regionale aanpassingsmogelijkheden) een onredelijk benadelend effect optreedt. De term onvoorzien wordt hier dus uitgelegd als een onverwacht effect van de tariefsystematiek. Hierbij is het van belang dat u kunt aantonen dat u momenteel op een doelmatige manier de zorg levert en dat het tariefpercentage dat geldt voor uw organisatie niet kostendekkend is. We nemen uw financiële positie en organisatiestructuur mee en beoordelen of er nog operationele verbeteringen mogelijk zijn. Bij de financiële positie kijken we onder meer naar het eigen vermogen van de organisatie. Wij betrekken daarbij ook de financiële reserves van de zorgaanbieder. Bij de afweging om de hardheidsclausule toe te passen nemen we ook de zorgplicht en het perspectief voor de langere termijn mee. Hiermee beoordelen we of de hardheidsclause op u van toepassing is. Als dit het geval is, dan kijken we welke afspraken we maken gebaseerd op deze clausule."