ECLI:NL:RBDHA:2023:15088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
09/035665-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging en stalking met rouwkaarten en sociale media-accounts

Op 22 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging en stalking. De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer zes maanden de aangeefster, haar moeder en haar kind bedreigd door rouwkaarten te versturen en dreigende berichten te sturen via sociale media. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen heeft gedreigd met geweld en dat hij stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 60 dagen geëist, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 43 dagen onvoorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor een periode van vijf jaar, waarbij de verdachte zich niet mag ophouden in de gemeente Alphen aan den Rijn en geen contact mag opnemen met de aangeefster of haar familie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het gedrag van de verdachte in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het advies van de reclassering, die een laag recidiverisico inschatte, en heeft besloten om de proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf op drie jaar te stellen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/035665-23
Datum uitspraak: 22 september 2023
Tegenspraak

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [woonplaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 22 september 2023.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.J. van Rinsum, is op de terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie, mr. R.H. Limburg, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 46 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan de verdachte vrijheidsbeperkende maatregelen als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (Sr) zullen worden opgelegd, inhoudende dat hij voor de duur van vijf jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster, de familie van aangeefster tot in de vierde graad en [naam 1] (geboren op [geboortedatum] 1985 ) en dat hij zich niet zal ophouden in een straal van 5 kilometer rond Alphen aan de Rijn. De officier van justitie heeft gevorderd dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zeven dagen voor iedere keer dat niet aan een van de maatregelen wordt voldaan, met een maximum van zes maanden en dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

De tenlasteleggingAan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 4 februari 2023 te Alphen aan den Rijn en/of Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (meermalen)
- rouwkaarten op naam van die [slachtoffer] en/of haar moeder en/of haar kind(eren) aan (de familie van) die [slachtoffer] te sturen en/of
- dreigende berichten te sturen aan die [slachtoffer] , te weten "Ik ga jou kapot maken, ik ga [naam 2] kapot maken, ik ga je moeder kapot maken, ik ga [naam 3] kapot maken" en/of "Ik ga jullie allemaal kapot maken" en/of "Het zal je heel je leven blijven achtervolgen" en/of "Over een half jaar als je het niet verwacht steek ik gebroken glas in je ogen" en/of
- dreigende teksten te zeggen over die [slachtoffer] , te weten "Ik ben alles kwijt, dus ik ga haar doodsteken" en/of "Ik ga [slachtoffer] neersteken. Ik heb niets meer te verliezen. Ik ben toch al alles kwijt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 4 februari 2023 te Alphen aan den Rijn en/of Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- een of meerdere sociale media accounts op naam van die [slachtoffer] aan te maken en/of
- een of meerdere (rouw)kaarten te sturen aan (de familie van) die [slachtoffer] en/of
- veelvuldig te bellen en/of (dreigende) berichten te sturen aan die [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 november 2022 tot en met 4 februari 2023 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (meermalen)
- rouwkaarten op naam van die [slachtoffer] en haar moeder en haar kind aan (de familie van) die [slachtoffer] te sturen en
- dreigende berichten te sturen aan die [slachtoffer] , te weten "Ik ga jou kapot maken, ik ga [naam 2] kapot maken, ik ga je moeder kapot maken, ik ga [naam 3] kapot maken" en "Ik ga jullie allemaal kapot maken" en "Het zal je heel je leven blijven achtervolgen" en "Over een half jaar als je het niet verwacht steek ik gebroken glas in je ogen" en
- dreigende teksten te zeggen over die [slachtoffer] , te weten "Ik ben alles kwijt, dus ik ga haar doodsteken" en "Ik ga [slachtoffer] neersteken. Ik heb niets meer te verliezen. Ik ben toch al alles kwijt";
2.
hij in de periode van 1 november 2022 tot en met 4 februari 2023 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- sociale media accounts op naam van die [slachtoffer] aan te maken en
- rouwkaarten te sturen aan (de familie van) die [slachtoffer] en
- veelvuldig te bellen en (dreigende) berichten te sturen aan die [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen.

Bewijsoverweging

Ten aanzien van de bedreigingen overweegt de rechtbank dat verdachte, door de directe naasten van [slachtoffer] te bedreigen, ook haar bedreigd heeft met hun dood of hun zware mishandeling.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer zes maanden schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van aangeefster. Nadat zij de relatie met de verdachte had verbroken heeft hij haar veelvuldig lastig gevallen door (onder meer) vele berichten naar haar te sturen die veelal een naar, grof, (nodeloos) grievend, choquerend en intimiderend karakter hadden. Ook heeft de verdachte rouwkaarten gestuurd naar zowel zijn ex-vriendin als haar familie. De verdachte heeft hiermee volstrekt onacceptabel en respectloos gedrag vertoond. Uit de inhoud van de berichten blijkt dat de verdachte erop uit was zich zo kwetsend mogelijk uit te laten tegenover de aangeefster, zonder zich rekenschap te geven van de volgen van zijn gedrag voor de aangeefster en haar familie. Stelselmatige inbreuk op iemands privacy en integriteit raakt direct aan de persoonlijkheid en het welbevinden van de belaagde en kan tot psychische problemen leiden. Uit de slachtofferverklaring blijkt ook dat aangeefster nog dagelijks veel last heeft van gevoelens van angst ten gevolge van het handelen van de verdachte. Dat verdachte bij zelfs een rouwkaart heeft gemaakt van een kind in de lagereschoolleeftijd en die heeft verstuurd, is een ernstig dieptepunt, dat hem in het bijzonder wordt aangerekend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 augustus 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Pro-Justitia rapport van 30 mei 2023 opgesteld door T.J.M. Oudejans, psycholoog. Uit dit rapport volgt dat de verdachte niet lijdt aan een psychische stoornis, verstandelijke handicap of psychogeriatrische aandoening en dit ook ten tijde van het plegen van de feiten niet het geval was. Gelet hierop is volgens de psycholoog dan ook geen sprake is van een verhoogde kans op recidive, waardoor geen advies is uitgebracht voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader. De psycholoog adviseert om het tenlastegelegde (indien bewezen) volledig aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van de rapporten van de reclassering van 15 februari 2023 en 16 augustus 2023. Uit deze rapporten volgt ook dat het recidiverisico op laag wordt inschat. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod.
Straf en maatregel
De ernst en aard van de feiten brengen met zich dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur inhoudt. De rechtbank acht een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een aanzienlijke taakstraf passend en geboden.
Omdat de verdachte over een lange periode aangeefster en haar familieleden op een ongewenste manier heeft benaderd, is gedurendeeen lange periode een stok achter de deur nodig om verdachte ervan te doordringen dat hij niet weer in de fout moet gaan. Daarom stelt de rechtbank de proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf vast op een periode van drie jaar. De rechtbank komt bij de berekening van de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis tot een andere uitkomst dan de officier van justitie en zodoende ook tot een ander (on)voorwaardelijk deel.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangeefster, de familie van aangeefster tot in de vierde graad, inclusief hun partners, en de ex-partner van de aangeefster [naam 1] (geboren op [geboortedatum] 1985 ) en een locatieverbod voor de gemeente Alphen aan den Rijn, niet slechts voor de plaats Alphen aan den Rijn of haar bebouwde kom. Het locatieverbod is nader verduidelijkt met een afbeelding, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
De rechtbank ziet echter, gelet op de rapportages, geen aanleiding om deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van deze uitspraak gelden.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
belaging;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 60 (ZESTIG) DAGEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
43 (drieënveertig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:

een taakstraf voor de tijd van 180 (HONDERDTACHTIG) UREN;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
90 (negentig) dagen;
legt op de maatregel:
- dat de veroordeelde zich voor de duur van 5 (vijf) jaren niet zal ophouden in de gemeente Alphen aan den Rijn; en
- dat de veroordeelde voor de duur van 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1992 ), de familie van aangeefster tot in de vierde graad, inclusief hun partners, of met [naam 1] (geboren op [geboortedatum] 1985 );
beveelt dat vervangende hechtende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 7 dagen voor iedere keer dat één van de verboden wordt geschonden, met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.L.S. Ceulen, voorzitter,
mr. G.P. Verbeek, rechter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. Ö. Aydin, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2023.