In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop (eiser) en de minister van Infrastructuur en Waterstaat (verweerder) over de oplegging van een gedoogplicht voor de aanleg van een transformatorstation door Liander N.V. op het perceel van eiser. De minister had op 22 september 2020 aan eiser de plicht opgelegd om de aanleg en instandhouding van het transformatorstation te gedogen, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat er geen belemmering was voor de aanleg en dat de vergunning op grond van de Algemene Verordening Kabels en Leidingen (AVKL) voldoende waarborg bood voor de leveringszekerheid. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een belemmering, aangezien Liander geen eigenaar was van de grond en er geen opstalrecht was gevestigd. De rechtbank concludeerde dat de minister in redelijkheid de gedoogplicht kon opleggen, omdat de belangen van de rechthebbenden niet in de weg stonden aan de aanleg van het werk. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.