ECLI:NL:RBDHA:2023:15082
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 9 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft op 1 september 2023 bepaald dat de overdracht van eiser wordt verboden totdat op het verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen. Eiser, geboren in 2003 en van Syrische nationaliteit, heeft op 6 mei 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar verweerder heeft vastgesteld dat hij eerder in Duitsland een asielaanvraag heeft gedaan, waardoor Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Duitsland niet voldoende bescherming kan verwachten tegen extreemrechts geweld en dat de opvangomstandigheden daar ontoereikend zijn. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Duitsland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank volgt het interstatelijk vertrouwensbeginsel en concludeert dat de Duitse autoriteiten in staat zijn om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaart het beroep ongegrond, zonder vergoeding van proceskosten.