9.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met
[benadeelde partij] , geboren op [geboortedatum 2] , wonende aan de [adres 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich binnen drie werkdagen na de uitspraak meldt bij de Reclassering Nederland aan de Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, indien geïndiceerd of als dat uit een intakegesprek nodig blijkt, laat behandelen door de Waag of een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen door of namens die zorginstelling gegeven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het – op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht – uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 23.106,-en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan
[benadeelde partij];
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op
€ 528,-, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 23.106,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 september 2022 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van
[benadeelde partij];
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
150 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M.A. de Koning, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. F. Bouman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2023.
Bijlage: de bewijsmiddelen
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022278095, van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche Zoetermeer – Leidschendam/Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 95).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] , opgemaakt op 15 september 2022, voor zover inhoudende (p. 4 en 5):
Op 15 september 2022 omstreeks 21.05 uur bevond ik mij samen met mijn vriend [getuige]
(rechtbank: getuige [getuige] )rond het elektriciteitshuisje op de hoek van de Gravin Juliana van Stolberglaan en de [adres 1] te Leidschendam. Mijn vriend was op dat moment met een laserlampje aan het rondschijnen. Wij zitten daar af en toe, maar zijn al vaker weggestuurd door de bewoner van de [adres 1] . Ik liep richting de [adres 1] . Ik keek vervolgens in de richting van de [adres 1] . Ik zag dat op de stoep voor perceelnummer [adres 1] een man staan. Ik herkende de man als de bewoner van dat adres. Ik ken hem als buurman. Ik weet dat deze man [verdachte] heet. Ik zag dat hij een vest of jas aan had met een donkere spijkerbroek. Ik keek richting de [adres 1] en zag dat de man aan kwam lopen. Ik zag dat terwijl hij aan kwam lopen hij zoekend om zich heen keek. Ik vroeg aan hem wat er aan de hand was. Ik vroeg vervolgens aan hem of ik hem kon helpen met het zoeken van iets. Ik hoorde dat hij kort antwoordde dat er niks was. Ik zag dat hij op dat moment zo’n anderhalve meter van mij vandaan was. Ik zag dat hij nog steeds naar mij toe liep. Ik zag dat hij in de richting van de Gravin Juliana van Stolberglaan keek. Ik keek dezelfde richting op als hem, om te kijken waar hij naar keek. Zodra ik dit deed zag ik vanuit mijn ooghoek dat hij een trekkende beweging maakte met een van zijn handen. Ik weet niet of dit de rechter of de linkerhand was. Hierop keek ik weer naar hem. Ik hoorde op dat moment het geluid van metaal op metaal. Ik herkende het geluid als het geluid dat je hoort in films als er een zwaard getrokken wordt. Ik zag vervolgens een zilveren schim. Ik dacht dat het een lemmet van een mes was. Ik dacht te zien dat het handvat hiervan groen was. Ik voelde kort daarop een koude lijn langs de rechterkant van mijn nek gaan. Ik dacht direct dat ik in mijn nek gesneden was met een mes. Ik riep tegen [getuige] : “hij heeft mij gestoken.” Ik draaide mij weg van de man en liep snel weg.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 september 2022, voor zover inhoudende (p. 25):
Op 16 september had ik een gesprek met aangever [benadeelde partij] . Ik vroeg de aangever of hij het mes nader voor mij kon omschrijven. Ik hoorde hem het volgende verklaren:
“Ik zag dat het een lang mes was. Het was ook een breed mes. Ik zag dat het heft van het mes groen was. Ik zag dat het een lang lemmet had.”
Ik vroeg aan hem of er een mes in de keuken aanwezig was welke ongeveer net zolang als dat mes was. Ik zag dat hij hierop een mes uit een messenblok pakte. Ik zag dat hij een mes pakte met een lemmet van ongeveer 30 centimeter lang. Ik hoorde dat de aangever verklaarde.
“Dit is ongeveer het mes. Ik denk dat hij nog iets langer was.”
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt op 15 september 2022, voor zover inhoudende (pagina 9 en 10):
[benadeelde partij] en ik liepen omstreeks 21.00 uur buiten in de buurt. We wilden naar het elektriciteitshuisje gaan. Daar zitten wij vaker. Wij waren met de laserpen rond aan het schijnen. Ik ging op het elektriciteitshuisje zitten. [benadeelde partij] stond naast mij. Ik hoorde [benadeelde partij] zeggen, [verdachte] is daar. Ik zag dat [verdachte] de hoek om gelopen kwam. [verdachte] zag er als volgt uit: donker gekleed en donkere spijkerbroek. Ik ken [verdachte] van eerdere burenruzies. Ik zag dat [verdachte] om zich heen aan het kijken was. Ik dacht dat hij iets aan het zoeken was. Hij keek heel erg om zich heen. Ik hoorde [benadeelde partij] vragen of hij [verdachte] ergens mee kon helpen. Ik zag dat [verdachte] opkeek en ‘nee hoor’ zei. Ik zag dat [verdachte] naar [benadeelde partij] toe liep. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand [benadeelde partij] bij de linkerkant van zijn kraag vastpakte. Ik zag dat [verdachte] met zijn linkerhand ineens een mes vast had. Wat hij in zijn hand had was donker en ik zag dat het handvat groen van kleur was. Ik zag dat [verdachte] [benadeelde partij] in zijn nek sneed. Met zijn linkerhand sneed hij [benadeelde partij] met een mes aan de rechterkant van zijn nek. Ik zag dat hij diagonaal sneed. Ik zag dat [verdachte] [benadeelde partij] los liet. Ik hoorde [benadeelde partij] zeggen: “ik ben in mijn nek gestoken”. Vervolgens liep [verdachte] weg en zag ik dat het een mes was. Het mes zat in zijn linkerhand. Ik zag dat [verdachte] in de richting van zijn woning liep. [verdachte] woont op de [adres 1] . [benadeelde partij] liet de wond aan mij zien. Ik zag dat het aan de rechterkant van zijn nek zat. Ik zag dat het een snijwond was.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 september 2022, voor zover inhoudende (p. 26):
Op 16 september 2022 was ik in gesprek met getuige [getuige] . Ik vroeg aan de getuige wat hij verder kon verklaren over het mes dat hij een dag eerder had gezien. Ik hoorde hem het volgende verklaren: “Het was een heel lang mes. Het was langer dan een vleesmes. Het lemmet was volgens mij zwart en het heft was groen, een soort van legergroen.” Ik vroeg aan de getuige of hij een vergelijkbaar mes uit zijn keuken kon pakken. Ik zag dat hij een smal, dun vleeswarenmes pakte. Ik zag dat het mes zeker 40 a 45 centimeter lang was. Verder verklaarde hij dat het mes veel breder was. Een centimeter a 4 of 5.
5. Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring betreffende [benadeelde partij] , opgemaakt en ondertekend op 20 september 2022 door huisarts [naam] , voor zover inhoudende (p. 53):
Uitwendig waargenomen letsel
9 cm lange laceratie (
rechtbank: weefselverscheuring) v.d. epidermis (
rechtbank: opperhuid) tot op de dermis (
rechtbank: lederhuid). Rechts in de hals tot voorzijde net onder strottenhoofd. Niet wijkend. Net achter re. oorlel puntsteek-verwonding.
Datum onderzoek: 16/09/22.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 september 2022, voor zover inhoudende (pagina 55):
Op 20 september 2022 heb ik telefonisch contact opgenomen met huisartsenpraktijk [huisartsenpraktijk] te Den Haag. Mw. [naam] heeft de verwonding van [benadeelde partij] gezien en beoordeeld. Ik stelde de volgende vraag: “hoe dicht zit de snijwond bij de halsslagader?”. Op 21 september 2022 kreeg ik per mail het volgende antwoord:
“De wond, door mijzelf beoordeeld, liep over het gebied van de halsslagader heen, verwonding betrof een de opperhuid tot op de lederhuid. Hoe dicht dit precies op de halsslagader zit (afstand van de huid tot aan de slagader) kan ik niet goed zeggen, maar bij een diepere verwonding kom je wel op de halsslagader uit.”
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 september 2022, voor zover inhoudende (pagina 45 t/m 46):
Ik was belast met het uitkijken van de beelden. Ik zag dat het cameraveld zicht had op de hoek Gravin Juliana van Stolberglaan en [adres 1] . In beeld zie ik het elektrahuisje waar [getuige] en [benadeelde partij] over verklaren. Ook zie ik achter het elektrahuisje de houten schutting van de woning van de verdachte.
De aangever T. [benadeelde partij] verklaarde op 15 september 2022 dat hij en zijn vriend
[getuige] omstreeks 21:00 uur buiten waren en bij het electra huis welke staat op de hoek Gravin van Juliana van Stolberglaan / [adres 1] .
[getuige] verklaarde dat hij op het electra huisje is geklommen.
Op 23 september 2022 sprak ik met [benadeelde partij] . Ik vroeg hem wat hij de avond van 15 september droeg. Hij vertelde mij dat hij die avond een zwarte trui en een donkere broek droeg.
15/09/2022 te 21:09:29 uur:
Ik zie een persoon geheel in het donker gekleed lopen richting de hoek Gravin Juliana van Stolberglaan / [adres 1] . Op de achtergrond zie ik het elektrahuisje en de houten schutting van de woning van de verdachte [verdachte] .
15/09/2022 te 21:10:05 uur:
Ik zie een persoon vanaf de hoek Gravin Juliana van Stolberglaan / [adres 1] richting het elektrakastje lopen. De persoon heeft een licht shirt aan. De persoon klimt vervolgens op het elektrakastje.
15/09/2022 te 21:10:52 uur:
Ik zie dat de persoon in het zwart gekleed uit de richting van hoek Gravin Juliana van Stolberglaan / [adres 1] het beeld in loopt. Hij loopt met een versnelde pas over de Gravin Juliana van Stolberglaan.
15/09/2022 te 21:10:53 uur:
Ik zie dat de persoon in het zwart gekleed snel wegloopt.
15/09/2022 te 21:10:55 uur:
Ik zie dat de persoon in het licht gekleed van het elektrakast af springt.
15/09/2022 te 21:11:03:
Ik zie dat de persoon in het licht gekleed dezelfde kant op rent als de persoon in het zwart.