ECLI:NL:RBDHA:2023:1501
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning beroepskwalificatie voor lesgeven in internationaal georiënteerd basisonderwijs op basis van buitenlandse opleidingen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, die een erkenning van haar beroepskwalificatie voor het lesgeven in het internationaal georiënteerd basisonderwijs had aangevraagd. Eiseres, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, had opleidingen gevolgd die zij gelijkwaardig achtte aan de Nederlandse vierjarige hbo-opleiding voor leraar basisonderwijs. De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media had haar aanvraag echter afgewezen, omdat de gevolgde opleidingen niet gelijkwaardig werden geacht aan de Nederlandse opleiding. Eiseres stelde dat haar opleidingen, die gericht waren op het onderwijzen van kinderen met alfabetiseringsproblemen, voldoende waren om haar bevoegdheid te verkrijgen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. De rechtbank oordeelde dat de opleidingen van eiseres niet gelijkgesteld konden worden aan de Nederlandse opleiding, omdat deze specifiek gericht zijn op het secundaire onderwijs en niet op het primaire onderwijs. De rechtbank benadrukte dat de inhoud van de opleiding van wezenlijk belang is voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid. Eiseres had ook verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet vergelijkbaar was met haar situatie, aangezien de aanvraag in die zaak vóór de Brexit was gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister de belangen van eiseres had afgewogen tegen die van de onderwijsinstellingen en leerlingen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.