ECLI:NL:RBDHA:2023:14992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.23445
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Iraanse nationaliteit houder, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft dit besluit genomen op 16 augustus 2023, met als reden dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser heeft aangevoerd dat zijn familie en kennissen in Nederland verblijven en dat het voor hem moeilijk zal zijn om hen te bezoeken als hij naar Zwitserland wordt overgedragen. Hij verwijst naar rapporten van Amnesty International en de Verenigde Naties die wijzen op discriminatie en racisme in Zwitserland. De rechtbank overweegt echter dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat dit in zijn geval niet geldt.

De rechtbank concludeert dat de omstandigheden die eiser heeft aangevoerd niet zo bijzonder zijn dat de staatssecretaris zijn discretionaire bevoegdheid moet uitoefenen om de aanvraag aan zich te trekken. De beroepsgrond slaagt niet, en de rechtbank verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23445

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedatum],
van Iraanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
hierna te noemen: eiser
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van
16 augustus 2023 niet in behandeling genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Zwitserland een verzoek om overname gedaan. Zwitserland heeft dit verzoek aanvaard.
5. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe, onder herhaling en inlassing van de zienswijze, het volgende aan. Eiser merkt op dat zijn familie/kennissen in Nederland verblijven. Wanneer eiser wordt overgedragen aan Zwitserland wordt het zeer moeilijk, al dan niet onmogelijk, om zijn familie en overige kennissen te bezoeken. Ook wordt het zeer moeilijk dat zij hem komen bezoeken in Zwitserland. Het is voor burgers zonder werkvergunning of verblijfsvergunning niet mogelijk om langer dan drie maanden in Zwitserland te verblijven en dergelijke vergunningen zijn lastig te verkrijgen. Eiser stelt dat hij wordt gescheiden van zijn familie en vrienden die hier in Nederland verblijven. Dit getuigt van onevenredige hardheid. Voorts meent eiser dat uit onder meer het International Report van Amnesty International is gebleken dat Zwitserland zich niet houdt aan de internationale verplichtingen. Eiser verwijst verder naar een rapport van de werkgroep van de Verenigde Naties: ‘Report of the Working Group of Experts on People of African Descent on its mission to Switzerland’ van 4 oktober 2022. Uit beide rapporten blijkt dat sprake is van discriminatie en racisme in Zwitserland waar te weinig tegen opgetreden wordt.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag de staatssecretaris er in het algemeen vanuit gaan dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen nakomt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dit in de uitspraak van 4 november 2020 [2] nog bevestigd. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de staatssecretaris in zijn geval niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan gaan.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de staatssecretaris ten aanzien van Zwitserland niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan gaan. De door eiser overgelegde informatie biedt daarvoor namelijk onvoldoende aanknopingspunten. Het rapport van Amnesty International gaat over een onderzoek naar racisme in vijf federale asielzoekerscentra in Zwitserland. Voor dit onderzoek zijn 14 slachtoffers van racisme en 18 personen die tijdens hun werkzaamheden in deze asielzoekerscentra getuige waren van het racisme geïnterviewd. Het ‘Report of the Working Group of Experts on People of African Descent on its mission to Switzerland’ van 4 oktober 2022 bevat een overzicht van het huidige juridische, institutionele beleidskader en de maatregelen die zijn genomen om racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en de daarmee samenhangende onverdraagzaamheid van mensen van Afrikaanse afkomst in Zwitserland te voorkomen. De rechtbank merkt in dat kader op dat eiser niet van Afrikaanse afkomst is. Mocht eiser toch problemen ervaren in Zwitserland ten aanzien van discriminatie, kan hij daarover klagen bij de Zwitserse autoriteiten. Niet is gebleken dat klagen onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
6.2.
Voor zover eiser een beroep doet op de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, overweegt de rechtbank dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de omstandigheden die eiser heeft aangevoerd niet zo bijzonder en individueel zijn dat de staatssecretaris het asielverzoek daarom onverplicht aan zich toe moet trekken. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.