In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een gemeenteraadslid, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de verrekening van de gemeenteraadslidvergoeding met de WIA-uitkering. Eiseres ontving een IVA-uitkering van het UWV en was van mening dat de vergoeding die zij ontving als gemeenteraadslid niet als inkomen uit arbeid moest worden aangemerkt. Het UWV had echter besloten deze vergoeding te verrekenen met de IVA-uitkering, wat resulteerde in een te lage uitkering voor eiseres over de periode van 1 december 2021 tot en met 30 juni 2022.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 21 september 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraadslidvergoeding wel degelijk als inkomen uit arbeid moet worden aangemerkt, ongeacht of deze via een fictief dienstverband of een fictieve ZZP-status wordt uitgekeerd. Dit is in lijn met de bepalingen in de Wet WIA en het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten.
De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht de gemeenteraadslidvergoeding in mindering heeft gebracht op de IVA-uitkering van eiseres. Eiseres had verzocht om het UWV op te dragen de juiste terminologie te gebruiken in haar besluiten, maar de rechtbank oordeelde dat dit buiten de omvang van het geding viel. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de verrekening ongedaan te maken.