4.12.De werkgever heeft in de ontslagbrief van 21 april 2023 zes ontslaggronden aan het ontslag ten grondslag gelegd, die hierna zullen worden beoordeeld.
1)
U had wetenschap van spookdetacheringen in EU ( [Europees onderzoeksprogramma] ) projecten en heeft daar geen melding van gemaakt
4.12.1.Volgens de werkgever volgt uit de correspondentie van de werknemer dat hij wetenschap had van spookdetacheringen in EU projecten. De werkgever verwijst ter onderbouwing van deze ontslaggrond naar e-mails van de werknemer aan [collega 1] (2.23 onder a, b en c). Deze mailwisseling duidt er volgens de werkgever op dat de werknemer over de periode 2019-2023 enige wetenschap had of had moeten hebben van spookdetacheringen. Ook bij sterke vermoedens had de werknemer dit moeten melden om te voorkomen dat frauduleuze handelingen konden voortgaan. Het gebrek aan aanwezigheid van de (spook)gedetacheerden bij het LUMC had de werknemer ook kunnen signaleren vanuit zijn algehele wetenschap over de onderzoeksopzet in combinatie met de werkzaamheden van de werknemer, zoals het plannen van lab meetings, het organiseren van pasjes en zijn aanwezigheid bij de Midterm Review meetings waar de werknemer spookgedetacheerden heeft gezien en gesproken, aldus de werkgever.
4.12.2.De werknemer betwist dat hij wetenschap had van spookdetacheringen. De mailwisselingen tussen de werknemer en [collega 1] worden gekenmerkt door het maken van kwinkslagen en flauwekul opmerkingen. De e-mails moeten worden bezien in het licht van die wijze van communiceren. De invulling van de secondment is de verantwoordelijkheid van de projectleiders en de werknemer had daar geen bemoeienis mee. Hij was er wel verbaasd over dat er mensen korter of langer aanwezig waren of tijdelijk niet aanwezig waren, maar korte secondments met tussenperiodes waren ook mogelijk en de rode bezoekerspassen waarover hij met [biotechnisch onderzoeksbedrijf] heeft gemaild, waren daarvoor ook bestemd. Waarom hij schrijft ‘illegaal’ en ‘fake’, weet de werknemer niet meer, mogelijk omdat ze geen toegang hadden tot het proefdierenlab. De werknemer heeft slechts vraagtekens gezet bij en opmerkingen gemaakt over, maar had daarmee nog geen wetenschap van spookdetacheringen in EU projecten. Zijn werkplek lag ver van de laboratoria, zodat hij die mensen maar eens in de zoveel tijd zag. Er zijn in 2020 ook geen detacheringen geweest vanwege corona. In 2021 bleek dat een secondment op twee grants was betaald. Dat mag niet en dat was bekend, daarover gaat de mail uit maart 2021, aldus de werknemer.
4.12.3.Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werkgever ten aanzien van deze ontslaggrond onvoldoende onderbouwd dat de werknemer over de periode 2019 tot en met 2023 wetenschap, dan wel dusdanig sterke vermoedens had van spookdetacheringen in het kader van EU-projecten, dat daarom sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. De werkgever heeft slechts enkele e-mails overgelegd met betrekking tot verschillende gespreksonderwerpen met daartussen enige jaren tijdsverloop. Uit het geheel van de overgelegde correspondentie volgt dat de werknemer (kritische) opmerkingen had bij secondments, maar daaruit volgt tegenover de betwisting door de werknemer nog niet dat de werknemer een zodanige bemoeienis had met de organisatie van de secondments dat hij op basis daarvan ook kon beoordelen dat korte aanwezigheid of langere afwezigheid van een secondee niet juist was, dat gedurende langere periode onregelmatigheden aan de orde waren en dat daarmee sprake is van frauduleus handelen wat hij had moeten melden. Met de wetenschap van achteraf van het interne onderzoek valt dit inzicht gemakkelijk te verkrijgen, maar het gaat er om of de werknemer dit ten tijde van de betreffende e-mails eveneens voor ogen stond. Ook verder is niet gebleken op welke wijze de werknemer directe betrokkenheid had bij de door de werkgever vastgestelde spookdetacheringen. Dit volgt niet uit de eenmalige aanwezigheid van de werknemer bij een Midterm Review Meeting, waarbij de werknemer heeft betwist aldaar contact te hebben gehad met vermeende spooksecondees. Uit de door de werkgever aangehaalde e-mail van 29 juli 2019 volgt tot slot dat de werknemer kennelijk wel onregelmatigheden constateerde en de betrokkenen daarover berichtte (2.23 onder d). Welke onregelmatigheden de werknemer aan welke leidinggevenden of anderen had moeten melden is niet nader geconcretiseerd door de werkgever.
2)
U had wetenschap van andere onregelmatigheden, alsook een vermoeden van frauduleus handelen door [biotechnisch onderzoeksbedrijf] , wat ten onrechte niet aan een verantwoordelijke binnen het LUMC is gemeld
4.12.4.Ten aanzien van deze ontslaggrond heeft de werkgever aangevoerd dat uit de e-mailcorrespondentie van de werknemer (2.23 onder e en f) volgt dat de werknemer op de hoogte was (of op zijn minst een vermoeden had) van onregelmatigheden in verband met de EU-projecten al dan niet met deelname van [biotechnisch onderzoeksbedrijf] . Volgens de werkgever heeft de werknemer dit bevestigd in de interviews dat er mogelijk sprake is of was van onregelmatigheden, maar dat hij geen concreet bewijs had. De werknemer zou geen openheid van zaken hoeven te geven als er niets te verbergen zou zijn geweest, zoals volgt uit de e-mail van 16 februari 2023 van [collega 1] aan de werknemer (2.23 onder g), aldus de werkgever.
4.12.5.De werknemer betwist dat hij op de hoogte was van onregelmatigheden door [biotechnisch onderzoeksbedrijf] . Ook deze e-mailcorrespondentie moet worden bezien in het licht van de wijze van communiceren tussen [collega 1] en de werknemer. De e-mails gaan over administratieve chaos in 2017, een voltooide secondment, de wijze waarop [biotechnisch onderzoeksbedrijf] gedeeltelijke fee vraagt bij een project en een te hoge bezetting van het lab in coronatijd. De e-mail van 26 februari 2018 over de datastorage betreft slechts een mening van de werknemer; de datastorage vond daadwerkelijk plaats, aldus de werknemer.
4.12.6.Ook ten aanzien van deze ontslaggrond is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat bij de werknemer sprake is van zodanige wetenschap of vermoeden van frauduleus handelen dat daarom sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Uit de e-mails volgt weliswaar dat de werknemer het niet eens is met de gang van zaken van sommige activiteiten bij de werkgever en zich daar, al dan niet met een kwinkslag, bij een andere werknemer over beklaagt, maar daaruit volgt nog niet dat sprake is van wetenschap van fraudeleus handelen door [biotechnisch onderzoeksbedrijf] . De aangehaalde e-mailcorrespondentie betreft losstaande onderwerpen over een langere periode. Onderling verband daartussen is niet gebleken en de werkgever heeft in dat kader ook verder onvoldoende onderbouwd waarom het communiceren over zaken die niet lekker lopen binnen een organisatie wetenschap of vermoeden van frauduleus handelen betreft. Uit de e-mailcorrespondentie blijkt bovendien dat de werknemer er vertrouwen in heeft dat zaken straks anders gaan lopen (2.23 onder f). Daaraan doet de e-mail van 16 februari 2023 (2.23 onder g) niet af, nu [collega 1] zich in de eerste plaats wendt tot [collega 2] en uit de e-mail verder niet volgt welke wetenschap of vermoedens over welke zaken bij de werknemer bekend worden verondersteld.
3)
U heeft onregelmatigheden, welke door toedoen van [biotechnisch onderzoeksbedrijf] hebben plaatsgevonden, gefaciliteerd door [biotechnisch onderzoeksbedrijf] toegang te geven tot uw account in de EU Portal
4.12.7.De werkgever heeft ter onderbouwing van deze ontslaggrond aangevoerd dat de werknemer in het interview van 9 maart 2023 heeft verklaard dat hij [biotechnisch onderzoeksbedrijf] toegang heeft verschaft tot zijn account in de EU-Portal. Dit blijkt ook uit de mail van 1 april 2021 waarin de werknemer inloggegevens toestuurt aan een medewerker van [biotechnisch onderzoeksbedrijf] (2.23 onder g en h). De werknemer had vanuit zijn rol en functie de verantwoordelijkheid om zelf documenten op- en aan te leveren. Door de inloggegevens te verstrekken en geen controle uit te voeren, heeft de werknemer [biotechnisch onderzoeksbedrijf] gefaciliteerd in het veroorzaken van onregelmatigheden, dan wel het plegen van fraude. Een voorbeeld daarvan is een brief uit naam van de werknemer waarin hij zou bevestigen dat hij een Data management faciliteit heeft bezocht, terwijl hij heeft verklaard dat hij daar nooit is geweest en de brief niet heeft opgesteld, aldus de werkgever.
4.12.8.Het is volgens de werknemer juist dat hij op verzoek van [coördinator] via zijn EU-Portal aanvragen heeft ingediend voor de projecten [project 4] en [onderzoeksproject] - [project 4] waarvan de werkgever hoofdaanvrager en de coördinator was, omdat [coördinator] van groot belang was voor de werkgever. Vrij snel daarna, in 2014/2015 heeft [coördinator] zijn eigen inlogcodes voor de EU-Portal gekregen, omdat [biotechnisch onderzoeksbedrijf] de hoofdindiener en projectcoördinator was. De werknemer heeft daarna niet meer gecontroleerd wat er via zijn gegevens in de Portal werd gezet. Hij heeft dit pas gecontroleerd naar aanleiding van de gesprekken met LGGA. Op dat moment zag hij dat er heel veel documenten met zijn naam en handtekening in de Portal waren gezet waarvan hij niet afwist. Deze documenten heeft hij meegenomen naar het gesprek op 6 april 2023. Ten aanzien van de ORCID ID is geen sprake van onregelmatigheden, aldus de werknemer.
4.12.9.Voor zover deze ontslaggrond is gestoeld op de e-mail van de werknemer van 1 april 2021 betreft dit geen dringende reden. Deze e-mail ziet enkel op hulp bij het administratief verwerken van publicaties en deelnames van de werknemer en niet op het faciliteren van onregelmatigheden in het EU-Portal door [biotechnisch onderzoeksbedrijf] .
4.12.10.De werknemer heeft niet betwist dat hij zijn eigen inloggegevens voor de EU-Portal aan [biotechnisch onderzoeksbedrijf] heeft verstrekt en dat op zijn naam sindsdien steeds documenten in de Portal zijn gezet. Afgezien van de vraag of het noodzakelijk was om [biotechnisch onderzoeksbedrijf] op dat moment en op die wijze toegang te geven tot de EU-Portal, is de werknemer een verwijt te maken dat hij sindsdien de activiteiten in de EU-Portal niet heeft gecontroleerd, wat vanuit zijn betrokkenheid bij de projecten wel verwacht had mogen worden. Uit de interviews en hetgeen de werknemer verder daarover heeft toegelicht volgt echter niet dat de werknemer hiermee op bewuste wijze [biotechnisch onderzoeksbedrijf] heeft gefaciliteerd om vermeend vervalste documenten in de Portal te plaatsen. De werknemer heeft daar pas kennis van genomen naar aanleiding van het onderzoek van de werkgever en heeft bovendien de betreffende documenten zelf bij de werkgever bekend gemaakt, zoals volgt uit de aantekeningen van het gesprek van 6 april 2023. Het handelen van de werknemer is daarmee wel onjuist geweest, maar rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter geen ontslag op staande voet.
4)
De functie van ethical advisor, welke u vervult/heeft vervuld in de projecten [project 2] , [project 1] en [project 3] , heeft u niet serieus genomen
6)
U heeft de verantwoordelijkheid van LUMC in projecten miskend door in uw rol als ethical advisor geen kennis te nemen van het onderzoek dat op locatie bij LUMC plaatsvindt door gedetacheerden in de projecten [project 2] , [project 1] en [project 3]
4.12.11.Deze ontslaggronden blijken volgens de werkgever uit het feit dat de werknemer zich niet in de functie-eisen en functieomschrijving van de functie heeft verdiept. De ethische aspecten van de functie omvatten niet alleen het feitelijk onderzoek, maar ook het toezicht op fraude en naleving van de regels uit de Grant Agreements, zoals het formuleren van richtlijnen. Dit blijkt uit de passages uit de Grant Agreements waarin de werknemer is aangewezen als ethical advisor. Uit de verklaringen van de werknemer blijkt dat hij niet van deze verplichtingen op de hoogte was ten tijde van het vervullen van de rol van ethical advisor. De werknemer heeft deze verplichtingen dan ook niet na kunnen leven en daarmee niet conform de Grant Agreements gehandeld. Ook verder mag van een medewerker zuiver en integer gedrag verwacht worden. De werknemer heeft erkend dat bepaald onderzoek niet of niet conform de vereiste standaarden is uitgevoerd. De werknemer had hier niet mogen wegkijken, maar had dit moeten melden aan een verantwoordelijke of leidinggevende. Omdat de werknemer wist dat er zaken niet klopten, is het niet goed uitoefenen van zijn functie in dit geval een reden voor ontslag op staande voet, aldus de werkgever.
4.12.12.De werknemer heeft tegen deze ontslaggronden als verweer aangevoerd dat hij als ethical advisor zich slechts bezig diende te houden met het controleren van ethische aspecten in het kader van onderzoek, zoals de vergunningen, de materialen en proefdieren en proefpersonen. Het is onjuist dat dit volgens de Grant Agreements ook het toezicht op fraude en naleving inhoudt. Van de rol van ethical advisor is geen functiebeschrijving voorhanden. Het kennis nemen van onderzoek bij de werkgever is de verantwoordelijkheid van de Principal Investigator waar de secondees hun secondment uitvoeren en niet de rol van de werknemer. De werknemer voert voor- en achteraf een, voornamelijk administratieve, controle uit, maar heeft geen verantwoordelijkheid voor een controle op locatie, aldus de werknemer.
4.12.13.Partijen verschillen van mening over de inhoud van de functie/rol van ethical advisor, zoals de werknemer is aangesteld in de Grant Agreements van de EU- projecten. Hoewel niet onbegrijpelijk is dat de rol van ethical advisor bij een dergelijk EU-project ook zou kunnen inhouden het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot financiën en administratie, volgt dit niet zonder meer uit de wijze waarop de werkzaamheden thans zijn omschreven. De werkgever verwijst hiervoor naar de passages uit de Grant Agreements (weergegeven onder 2.8). De tekst van deze passages duidt echter allereerst op wetenschappelijk wangedrag (scientific misconduct) en onaanvaardbaar onderzoeksgedrag, zoals vervalsingen van onderzoeksdata en plagiaat. Weliswaar wordt daarbij het woord ‘fraude’ gebruikt, maar zonder nadere specificaties van integriteitskwesties als onjuiste declaraties of vervalste administratie. Eenzelfde onderscheid volgt ook uit de Nederlandse gedragscode waarbij in artikel 1.1.4. fraude met declaraties als een andere vorm van integriteit wordt onderscheiden van wetenschappelijke integriteit en behoudens uitzonderingen buiten de reikwijdte van die code valt. Dat de werknemer zou hebben geweten dat onder ‘ethics’ ook valt het toezicht op en de naleving van de regels uit de Grant Agreements voor wat betreft het financiële gedeelte volgt evenmin uit de e-mailwisseling van de werknemer van februari 2019 met [biochemisch ingenieur] (weergegeven onder 2.9). De door [biochemisch ingenieur] omschreven werkzaamheden betreffen een inhoudelijke toets van “hands-on activities” in ‘proposals’ voor projecten, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter in de eerste plaats verwijst naar de ethiek met betrekking tot wetenschappelijke proeven. Ook overigens betreft deze e-mailwisseling een andere functie dan de rol van ethical advisor binnen projecten bij de werkgever.
4.12.14.Gelet op zijn positie en functie binnen de organisatie en de projecten mag de werkgever van de werknemer verantwoordelijkheid verwachten voor een juiste en integere wijze van functioneren van de gehele organisatie. Dat neemt niet weg dat het ook op de weg van de werkgever ligt om deze verantwoordelijkheden op de juiste wijze vast te leggen, zodat de werknemers daar, met alle academische vrijheid die hun toekomt, op de juiste wijze invulling aan kunnen geven en van hen daarover verantwoording mag worden verlangd. Eenzelfde vraagstuk is reeds aan de orde gekomen in 2019. In de Rapportage Risico inventarisatie is opgemerkt dat ‘taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van betrokkenen bij het aanvragen en verantwoorden van EU-grants niet helder zijn en onvoldoende zijn gedocumenteerd, dit tot gevolg heeft dat rollen verschillend worden geïnterpreteerd, waardoor discussies ontstaan (…) en verantwoordelijkheden niet op de juiste plek worden belegd’. Een dergelijke discussie lijkt zich ten aanzien van de rol van ethical advisor nu juist voor te doen. Dat de verantwoordelijkheden van de werknemer in zijn rol als ethical advisor ondubbelzinnig zijn vastgelegd voor zover het de financiële controle betreft, is de kantonrechter niet gebleken. De enkele opmerking van [collega 1] – een naaste collega en niet de leidinggevende van de werknemer – in de e-mail van 4 maart 2019 (2.23 onder j) daarover is daartoe onvoldoende, te meer nu de werknemer ook in deze mailwisseling aangeeft dat zijn functie slechts ziet op ethiek van het wetenschappelijk gedeelte. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan de onduidelijkheid hierover (desondanks) ten nadele van de werknemer moet komen.
4.12.15.Voor zover de werknemer wordt verweten dat hij geen richtlijnen zou hebben opgesteld of te weinig op de werkvloer zou zijn geweest, horen dergelijke kwesties thuis in een functioneringsgesprek, waarvan zij opgemerkt dat de laatste dateert van 2018. Indien de werkgever van mening is dat de werknemer zijn functie op onjuiste wijze invult, had de werkgever daarover eerst met de werknemer in gesprek moeten gaan. Dat de werknemer op bewuste wijze een andere, onjuiste invulling aan zijn functie heeft gegeven is niet gebleken. De conclusie is daarom dat ook deze ontslaggronden geen omstandigheden zijn die kunnen leiden tot een dringende reden voor ontslag.
5)
U had kennis/wetenschap van een gebrek aan inhoudelijke relevantie, slechte kwaliteit en/of het niet doorgaan van onderzoeken in verschillende EU ( [Europees onderzoeksprogramma] ) projecten, en heeft daarvan geen melding gemaakt
4.12.16.Ten aanzien van deze ontslaggrond heeft de werkgever aangevoerd dat uit de correspondentie van de werknemer blijkt dat hij kennis/wetenschap had van een gebrek aan inhoudelijke relevantie, slechte kwaliteit en dergelijke van onderzoeken in EU-projecten. De werkgever verwijst ter onderbouwing van deze ontslaggrond naar e-mails van de werknemer uit 2017, 2019 en 2020 (2.23 onder k, l, m en n). De werknemer is als assistent professor betrokken bij de onderzoeksgroep en diverse projecten. De kwalificaties die de werknemer aan het onderzoek geeft, maken duidelijk dat hij geen vertrouwen heeft in de onderzoeken, aldus de werkgever.
4.12.17.De werknemer heeft aangevoerd dat hij in de mailwisselingen slechts zijn mening geeft over het nut van bepaalde experimenten. Daarom stelt hij ook voor om te overleggen. De werknemer is niet verantwoordelijk voor alles binnen de genoemde projecten. De e-mails betreffen ook leesopdrachten. De expertise van de werknemer was daarvoor niet altijd toereikend om het goed te beoordelen of de e-mails zien op een eerste versie, waarna een betere versie kan worden geschreven. Dit betreft een proces waarvan verdere e-mails niet door de werkgever zijn overgelegd, aldus de werknemer.
4.12.18.Naar het oordeel van de kantonrechter betreft ook deze ontslaggrond tot slot geen omstandigheden die kunnen leiden tot een dringende reden voor ontslag. De aangehaalde e-mailcorrespondentie betreft opnieuw losstaande onderwerpen over een langere periode. Door de werknemer is onvoldoende gemotiveerd betwist aangevoerd dat deze e-mails niet op zichzelf staan en moeten worden bezien in het vervolg van de correspondentie, zoals het meelezen met een proposal. Uit de e-mailcorrespondentie volgt verder dat de werknemer zijn mening dat het onderzoek ondermaats is niet voor zichzelf houdt, maar deze deelt met collega-onderzoekers of overleg voorstelt. Gelet op die omstandigheden is de door de werkgever aangevoerde e-mailcorrespondentie van onvoldoende gewicht om het ontslag op staande voet (mede) te kunnen dragen.