Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder
[derde-partij 1] en [derde-partij 2], uit [woonplaats] , vergunninghouders
Rechtbank Den Haag
Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken SGR 21/901, SGR 21/1295 en SGR 21/5593, waarbij de rechtbank de beroepen van eiser ongegrond heeft verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een keerwandconstructie en een trap op een perceel in Westland. De rechtbank oordeelde dat de vergunninghouders in redelijkheid omgevingsvergunningen zijn verleend, ondanks dat de keerwandconstructie in strijd was met het bestemmingsplan. Eiser betoogde dat de omgevingsvergunning niet gewijzigd kon worden omdat deze onherroepelijk was, maar de rechtbank stelde vast dat wijzigingen van ondergeschikte aard wel mogelijk zijn. De rechtbank oordeelde ook dat de eerder verleende omgevingsvergunning niet ingetrokken hoefde te worden, omdat vergunninghouders gebruik hadden gemaakt van de vergunning en de gewijzigde formatie van de keerwand was vergund.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van eiser om handhaving tegen een schutting afgewezen. Eiser stelde dat de schutting niet vergunningsvrij was, maar de rechtbank oordeelde dat de schutting voldeed aan de eisen van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en dat de hoogte correct was gemeten. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd was met het Bouwbesluit of de Bouwverordening en dat de belangen van eiser niet opwogen tegen de belangen van de vergunninghouders. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.