Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaarschrift door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 28 september 2023 uitspraak gedaan. Eiseres heeft geen verweerschrift ontvangen van de verweerder, waardoor de rechtbank op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak heeft gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De beslistermijn voor het bezwaar bedraagt negentien weken, gerekend vanaf de dag na de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. In dit geval had verweerder uiterlijk op 4 oktober 2022 een besluit moeten nemen, maar dit is niet gebeurd. Eiseres heeft verweerder op 4 november 2022 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 3 juli 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is. Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder op te dragen binnen vier weken alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder een termijn van twee weken krijgt om een besluit te nemen en dat hij een dwangsom van € 100 per dag verbeurt, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.