Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker 2], verzoekers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.21053 en NL23.21090. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. D. de Heuvel, hebben een voorlopige voorziening gevraagd in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Vreugdehil-Brock, heeft de aanvragen van de verzoekers niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen.
De verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2023 behandeld, maar de verzoekers zijn niet verschenen. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig. In de uitspraak van vandaag heeft de rechtbank ook uitspraak gedaan op de beroepen in de samenhangende zaken NL23.21052 en NL23.21089. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 15 augustus 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.