ECLI:NL:RBDHA:2023:14876
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hagg, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Vreugdehil-Brock, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker, conform de Dublin-verordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was eveneens aanwezig. Tijdens de zitting is de zaak NL23.21293, die samenhangt met deze procedure, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de samenhangende zaak NL23.21293, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.