Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Alam-Khan, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 6 augustus 2023 was genomen. Dit besluit hield in dat de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 14 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij de eiser aanwezig was met een tolk, A. el Manouzi, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. M. Janssen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. De rechtbank oordeelde dat er voldoende redenen waren voor de maatregel, waaronder het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en het bestaan van een concreet aanknopingspunt voor een overdracht op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de rechtmatigheid van de maatregel niet was betwist en dat er geen aanleiding was om te concluderen dat de maatregel onrechtmatig was tot het moment van sluiting van het onderzoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 augustus 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.