ECLI:NL:RBDHA:2023:14842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
09-203248-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van gijzeling en veroordeling voor diefstal van een dure jas

Op 26 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van gijzeling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 11 tot en met 12 augustus 2022 betrokken was bij een incident waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 1], wederrechtelijk van zijn vrijheid werd beroofd. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gijzeling. De verdachte was niet aanwezig op de locatie waar het slachtoffer werd vastgehouden en had geen actieve rol gespeeld in de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van gijzeling.

Echter, de rechtbank oordeelde wel dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal van een dure jas van het slachtoffer. De verdachte had samen met een medeverdachte de jas van het slachtoffer weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één week op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de omstandigheid dat de verdachte niet eerder was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een passende straf voor het aantasten van de veiligheid en het eigendom van anderen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/203248-22
Datum uitspraak: 26 september 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 12 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L.M. de L'lsle en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.B. Schmidt naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2022 tot en met 12 augustus 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas en/of Bergschenhoek, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 1] bij zijn woning op te zoeken,
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er geld moest komen,
- het zich als groep naar die [slachtoffer 1] begeven en/of creëren van een numeriek overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 1] ,
- de autosleutel van die [slachtoffer 1] af te pakken,
- te zoeken in de auto van die [slachtoffer 1] naar waardevolle goederen en/of een zomerjas (merk:Stone Island) van die [slachtoffer 1] weg te nemen,
- weg te rijden met zijn, [slachtoffer 1] , auto (Ford Ka),
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij mee moest lopen naar de auto (Toyota Aygo) en achterin moest gaan zitten,
- met die [slachtoffer 1] in die auto te rijden naar een parkeerplaats,
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij moest betalen of anders met 9 vingers naar huis zou gaan en/of (vervolgens) te dreigen dat ze hem iets aan zouden doen,
- te dreigen een Glock (vuurwapen) te halen,
- (vervolgens) een doek en/of hoodie over het hoofd van die [slachtoffer 1] heen te trekken,
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen tegen zijn lichaam,
- die [slachtoffer 1] te taseren op zijn knie, been, armen en/of buik, althans zijn lichaam,
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten tot afgifte van een hoeveelheid (2000 euro) geld;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een autosleutel, een auto (merk Ford Ka, kenteken [kenteken] ) en/of een zomerjas (Stone Island), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de feiten onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit.
Op specifieke bewijsverweren zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.2.
Vrijspraak feit 1
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Nieuwerkerk aan den IJssel van 21.00 uur tot 23.30 uur
De verdachte is met de medeverdachte [medeverdachte] meegegaan om geld op te halen. [medeverdachte] zou dat geld nog tegoed hebben gehad van de aangever. De rechtbank ziet in de Snapchatgesprekken van 11 augustus 2022, in tegenstelling tot de officier van justitie, echter geen bewijs dat de verdachte op dat moment al wist dat er een plan was gemaakt om de aangever te gijzelen.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte erbij was op het moment dat de aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid werd beroofd. Toen de vrienden van [medeverdachte] aankwam en de sfeer grimmig werd, is hij weggegaan, zo heeft hij gesteld. Hij heeft niet gezien – en wist niet - dat de aangever door de medeverdachten wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. De rechtbank heeft geen reden om aan zijn verklaring te twijfelen. Zijn vriend ( [naam 1] ) heeft bovendien bevestigd dat hij de verdachte heeft opgehaald in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Dassenplaats
De verdachte heeft verklaard dat hij op geen enkel moment op [adres 2] is geweest, zijnde de plek waar het slachtoffer enige tijd tegen zijn wil is vastgehouden.
Er zijn geen locatiegegevens van de telefoon van de verdachte beschikbaar die hem in de bewuste periode op die locatie plaatsen. Getuige [getuige] verklaart dat hij tot 04.45 uur samen met de verdachte bij de verdachte thuis is geweest en dat de verdachte toen door iemand werd opgehaald. Deze verklaring wordt ondersteund door de gegevens van de PlayStation van de verdachte. Hij lijkt inderdaad thuis te zijn geweest gedurende de periode dat het slachtoffer werd vastgehouden op [adres 2] . De rechtbank gaat er daarom, in weerwil van de verklaring van aangever, van uit dat de verdachte niet op [adres 2] is geweest.
Snapchatberichten in de nacht van 12 augustus 2022
Op 12 augustus 2022 rond 04.20 uur gaat het Snapchatgesprek tussen [medeverdachte] en de verdachte verder. Uit de berichten blijkt dat de verdachte aan [medeverdachte] vraagt om met een strak plan te komen. Waarop [medeverdachte] reageert met: "Ik leg m plat hij gaat niet zien waar we zijn".
Vervolgens wordt afgesproken dat [medeverdachte] de verdachte zal ophalen om gezamenlijk het geld op te halen in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Uit deze Snapchatgesprekken leidt de rechtbank af dat de verdachte op enig moment op de hoogte is gesteld van de gijzeling van de aangever. Uit het dossier blijkt evenwel niet dat hij wist dat aangever tijdens de gijzeling is mishandeld. Door vervolgens mee te gaan met [medeverdachte] om het (los)geld op te halen, heeft hij in de afhandeling van het delict wel een bijdrage geleverd.
Aangezien de verdachte geen rol heeft gespeeld bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de aangever, niet op [adres 2] is geweest, en hij pas op een later moment op de hoogte is gesteld van de gijzeling, is de rol van de verdachte aan de gijzeling naar het oordeel van de rechtbank te gering om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen feit 2
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag (districtsrecherche: Alphen aan den Rijn- Gouda), district (doorgenummerd pagina 1 t/m 607).
1. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] opgemaakt op 12 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 22-23):
Het begon allemaal gisterenavond. Ik woon op de [adres 3] in Nieuwerkerk aan den IJssel. Ik zag vanaf het balkon buiten twee gasten aan komen lopen.[naam 2] en die eerste vriend van hem gingen in mijn auto kijken op zoek naarwaardevolle spullen. Ik heb geen waardevolle spullen en ze vonden alleen mijn jas.Dat is een Stone Island Jas, een zomerjas van 300 of 400 euro. Die jas hebben ze van mij afgenomen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte opgemaakt op 14 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 209):
V: Het slachtoffer heeft een auto. Heb jij bij de auto gestaan?
A: Ja, met [medeverdachte] . Hij heeft ( [naam 3] ) de auto laten openen. [medeverdachte] heeft deze doorzocht.
V: En toen?
A: Toen drukte [naam 2] een jas in mijn handen van het merk Stone Island. Ik ben weggegaan. Ik heb de jas meegenomen. Ik heb hem aangedaan, want ik had het koud. Ik had de jas met [naam 4] in de auto aan. Thuis heb ik de jas weggegooid.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 11 augustus 2022 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, jas (Stone Island), in elk geval enig goed, dat aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een contact en locatieverbod met betrekking tot de aangever.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen langer dan het reeds ondergane voorarrest. Indien er nog een onvoorwaardelijke straf dient te volgens dan dient dit in een andere strafmodaliteit te worden gezocht.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal waarbij een dure jas is buitgemaakt. De verdachte was met de medeverdachte meegegaan om een schuld te incasseren. Toen het slachtoffer aangaf dat hij niet kon betalen, heeft de medeverdachte de jas uit de auto van het slachtoffer gepakt en aan de verdachte gegeven die de jas heeft meegenomen. Doordat de verdachte en zijn mededader met z’n tweeën waren en er ook werd gedreigd door de medeverdachte, moet hetgeen heeft plaatsgevonden angstig zijn geweest voor het slachtoffer. Bovendien heeft de verdachte door aldus te handelen geen respect getoond voor het eigendom van een ander.
In zijn algemeenheid versterken dergelijk delicten de in de maatschappij bestaande gevoelens van onrust, zeker nu de feiten zijn gepleegd op de openbare weg en daarmee voor iedereen zichtbaar waren. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het gevoel van veiligheid op straat in het algemeen en dat van het slachtoffer in het bijzonder heeft aangetast. Het gemak en de vrij brutale en vrij laffe manier waarop dit feit is gepleegd is verontrustend.
Naast de ernst van de feiten heeft de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 30 januari 2023. De reclassering schat de kans op recidive in als laag. De reclassering ziet geen noodzaak om met interventie of toezicht de risico’s te beperken en of het gedrag te veranderen.
Alles overziend en met name de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een gevangenisstraf. Een duur van een week acht de rechtbank passend en geboden. De tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht, zal daarvan worden afgetrokken.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van diefstal
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
1 (één) WEEK;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.K. van Zaltbommel, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. M. Garabitian, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. V.A. Veenhuizen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2023.