ECLI:NL:RBDHA:2023:14766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 17 juli 2023, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij het niet eens was met het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat de rechtbank op dezelfde dag het beroep in de bodemzaak, met zaaknummer NL23.20867, ongegrond had verklaard. Dit had invloed op de beslissing van de voorzieningenrechter, die het verzoek om een voorlopige voorziening afwees.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om het verzoek te honoreren en dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.