ECLI:NL:RBDHA:2023:14747

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/637664 / FA RK 22-7430
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot stiefouderadoptie en inschrijving van de geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 september 2023, is het verzoek tot stiefouderadoptie van de minderjarige [minderjarige01] toegewezen. Verzoeker, geboren op [geboortedatum01] 1973 te [geboorteplaats01], heeft de Congolese nationaliteit en is gehuwd met de moeder van [minderjarige01]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Congolese adoptie van [minderjarige01] door verzoeker als een zwakke adoptie moet worden gekwalificeerd, wat betekent dat de familierechtelijke banden met de biologische familie niet volledig zijn verbroken. De rechtbank heeft de instemming van de moeder en de biologische vader van [minderjarige01] in de procedure meegenomen, waarbij beiden hun toestemming hebben gegeven voor de adoptie. De rechtbank heeft ook de mening van [minderjarige01] gehoord, die instemt met de adoptie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stiefouderadoptie in het kennelijk belang van [minderjarige01] is, aangezien hij al jarenlang deel uitmaakt van het gezin van verzoeker en de moeder. De rechtbank heeft de inschrijving van de adoptie in de Nederlandse registers gelast en de naam van [minderjarige01] gewijzigd zoals verzocht. Tevens is vastgesteld dat [minderjarige01] de Nederlandse nationaliteit verkrijgt door de adoptie, aangezien deze uitspraak voor zijn achttiende verjaardag is gedaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-7430
Zaaknummer: C/09/637664
Datum beschikking: 28 september 2023
Erkenning adoptie // stiefouderadoptie
Beschikkingop het op 2 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoeker01]
verzoeker,
wonende te [woonplaats01] , Equatoriaal Guinea,
advocaat: mr. S.L.A. Verburgt te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam01] ,
de moeder,
wonende te [woonplaats01] , Equatoriaal Guinea,
[naam02] ,
de biologische vader,
hierna aangeduid als: de man,
verblijvende in Rwanda,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01],
zetelend te [plaats01] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • de brief van 28 december 2022 van de ambtenaar;
  • het F9-formulier van 21 februari 2023 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 2 maart 2023 van de ambtenaar;
  • het F9-formulier van 3 april 2023 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 1 mei 2023 van de ambtenaar;
  • het F9-formulier van 24 mei 2023 met bijlage van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 29 juni 2023 van de ambtenaar;
  • het F9-formulier van 25 juli 2023 met bijlagen van de zijde van verzoeker.
Op 31 augustus 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • verzoeker via Teams;
  • mr. E.R. Boertje als waarnemer voor mr. Verburgt;
  • de ambtenaar in de personen van [naam03] en [naam04] .
De moeder en de man zijn beiden belanghebbende in deze procedure, zoals bedoeld in artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft van de moeder een op 15 juli 2023 ondertekende instemmingsverklaring ontvangen, en van de man een op 18 juli 2023 ondertekende instemmingsverklaring. Uit deze verklaringen volgt kort gezegd dat beide belanghebbenden de verzoeken hebben begrepen, dat zij weten dat er een zitting wordt gehouden en dat zij niet gehoord wensen te worden, omdat ze instemmen met het door verzoeker gevraagde. Gelet op deze instemmingsverklaringen zijn de moeder en de man niet opgeroepen om op de zitting te verschijnen en zijn zij aldus niet op de zitting aanwezig geweest.
De minderjarige [minderjarige01] heeft op 5 september 2023 via Teams zijn mening aan de rechtbank kenbaar gemaakt.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt er - na wijziging - toe dat de rechtbank:
primair:
  • voor recht verklaart dat de uitspraak van de rechtbank te [plaats02] , district [district01] , Democratische Republiek Congo (DRC) van [datum] 2014, waarbij de adoptie door verzoeker van [minderjarige01] naar Congolees recht is uitgesproken, als sterke adoptie voor erkenning in Nederland vatbaar is;
  • de ambtenaar gelast een akte op te maken waarbij de adoptie wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
subsidiair en in het geval de rechtbank van oordeel is dat de Congolese adoptie als zwakke adoptie erkend kan worden:
- het rechtsgevolg als genoemd in artikel 10:110 lid 2 BW buiten toepassing laten;
meer subsidiair:
- de stiefouderadoptie naar Nederlands recht uit te spreken.
De ambtenaar voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Feiten
  • Verzoeker is geboren op [geboortedatum01] 1973 te [geboorteplaats01] . Hij heeft de Nederlandse nationaliteit.
  • Verzoeker is op [datum huwelijk] 2014 te [plaats02] , DRC, gehuwd met de moeder.
  • Uit het huwelijk van verzoeker en de moeder zijn drie nu nog minderjarige kinderen geboren.
  • De moeder heeft eerder een korte affectieve relatie gehad met de man. De man heeft de Ghanese nationaliteit. Uit deze relatie is geboren de nog minderjarige [minderjarige01] , op [geboortedatum02] 2005 te [geboorteplaats02] , DCR, hierna: [minderjarige01] .
  • Bij beschikking van de Congolese rechtbank te [plaats02] van [datum05] 2014 is de adoptie naar Congolees recht uitgesproken van [minderjarige01] door verzoeker. Uit de beschikking blijkt dat de moeder en de man in deze procedure hun toestemming voor de adoptie hebben gegeven. In deze beschikking is een verkeerde geboortedatum van [minderjarige01] vermeld. De rechtbank heeft daarom de beschikking verbeterd en de juiste geboortedatum van [minderjarige01] daarin opgenomen.
  • Blijkens de verklaring, opgemaakt door de Deputy Judicial Secretary of the Judicial Service of Ghana, heeft de man op [datum01] 2022, voor zover nodig, andermaal zijn toestemming gegeven voor de adoptie van [minderjarige01] door verzoeker.
  • Op [datum02] 2022 heeft de moeder ten overstaan van de ‘Officier de l’Etat Civil’ te [plaats03] , een verklaring van geboorte van [minderjarige01] afgelegd. Naar aanleiding van die verklaring is opgemaakt de geboorteakte met nummer [nummer01] waarin staat dat op [geboortedatum02] 1988 te [plaats02] is geboren [minderjarige01] als zoon van [naam02] en [naam01] . Op de geboorteakte staat een handgeschreven aantekening, waaruit volgt dat de akte is opgemaakt naar aanleiding van een jugement supplétif van [datum03] 2022 van Le Tribunal pour enfants de [plaats02] /[plaats].
  • Bij uitspraak van Le Tribunal pour enfants de [plaats02] /[plaats] van [datum04] 2023 is de naam van [minderjarige01] op verzoek van verzoeker gewijzigd in [minderjarige01] . [minderjarige01] heeft vervolgens een op 25 februari 2023 afgegeven paspoort ontvangen, waarin hij staat vermeld met Prénom: [minderjarige01] , als Postnom: [minderjarige01] en als Nom: [minderjarige01] .
Beoordeling

1.Verklaring voor recht

1.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Ten aanzien van het primaire verzoek komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe op grond van artikel 3 aanhef en onder c Rv.
Op deze verzoeken is Nederlands recht van toepassing.
1.2.
Ontvankelijkheid
Naar het oordeel van de rechtbank kan verzoeker worden ontvangen in zijn verzoek tot verkrijging van een verklaring voor recht op de voet van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ten aanzien van de erkenning van de in de DCR uitgesproken adoptie.
Verzoeker heeft een gerechtvaardigd belang bij zijn verzoek tot verklaring voor recht, omdat hij wenst dat [minderjarige01] als zijn kind en met de Nederlandse nationaliteit in Nederland geregistreerd zal worden.
1.3.
Sterke of zwakke adoptie
Verzoeker wenst de verzochte verklaring voor recht enkel als de adoptie, die in DCR naar Congolees recht is uitgesproken, een sterkte adoptie is. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of de Congolese adoptie een sterke adoptie is, zoals verzoeker heeft betoogd, of een zwakke adoptie, zoals de ambtenaar heeft geconcludeerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de in DCR uitgesproken adoptie een zwakke adoptie. Dit volgt uit de Congolese wet. Adoptie is in de Congolese wet geregeld in artikel 59 van de Loi portant protection de l'enfant en de artikelen 650-691 van de Code de la famille.
Volgens deze artikelen blijven familiebanden met de biologische familie bestaan en komt de adoptant in familierechtelijke betrekking te staan tot het adoptiefgezin (art. 678 jo. art. 680 Code de la familie). Als er gekozen moet worden tussen het biologische gezin en het adoptiefgezin, heeft het adoptiefgezin de voorkeur, tenzij de wet daarin anders bepaalt (artikel 679 Code de la familie). De geadopteerde behoudt zijn erfrecht uit zijn familie van herkomst en verkrijgt erfrechtelijke betrekkingen met zijn adoptiefgezin (arikel. 690 Code de la familie)
Omdat de familierechtelijke band met de biologische familie niet geheel wordt verbroken en er een erfrechtelijke band blijft bestaan, betreft deze adoptie een zwakke adoptie.
De stelling van de advocaat dat dit een sterke adoptie betreft nu het in de Congolese wetgeving opgenomen behoud van de band met de biologische familie feitelijk een dode letter betreft, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Immers uit de Congolese wetgeving valt immers af te leiden dat de band met de biologische familie niet wordt doorgesneden.
Omdat de Congolese adoptie als zwakke adoptie geduid moet worden, komt de rechtbank niet verder toe aan bespreking van het primair verzochte en zal dit verzoek worden afgewezen.

2.Buiten toepassing verklaren van de wet

2.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Ten aanzien van het subsidiaire verzoek komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe op grond van artikel 3 aanhef en onder c Rv. Op dit verzoek is Nederlands recht van toepassing.
2.2.
Buiten toepassing verklaren van artikel 10:110 lid 2 BW
In het geval de rechtbank de Congolese adoptie als zwakke adoptie aanmerkt, heeft verzoeker verzocht om artikel 10:110 lid 2 BW buiten beschouwing te laten.
Volgens dit artikel mist de adoptie, die in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, ook in Nederland dat gevolg.
Uitgangspunt is dat de rechtbank op basis van de geldende wetgeving rechtspreekt. Verzoeker heeft geen enkele grondslag aangevoerd op grond waarvan de rechtbank deze bepaling buiten beschouwing zou kunnen laten. Dat betekent dat de rechtbank dit verzoek zal afwijzen.

3.Stiefouderadoptie

3.1.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank acht voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om op grond van artikel 3 aanhef en onder c Rv van het verzoek tot stiefouderadoptie kennis te nemen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit bezit, net als de kinderen geboren tijdens het huwelijk van verzoeker en de moeder. Daarnaast heeft verzoeker op zitting uitgebreid toegelicht dat hij, nadat [minderjarige01] zijn middelbare school zal hebben afgerond over twee jaar, met het hele gezin naar Nederland wenst te komen en dat hij met het oog daarop alvast een woning in Nederland heeft aangeschaft. Niet alleen is er sprake van concrete plannen om binnen overzienbare tijd naar Nederland te komen, maar verzoeker heeft ook al feitelijk uitvoering aan die plannen gegeven door hier een huis aan te schaffen en zich gericht te oriënteren op werk in Nederland. Dat alles maakt dat er voldoende aanknopingspunten zijn gebleken met de Nederlandse rechtssfeer om rechtsmacht aan te nemen.
3.2.
Juridisch kader
Op grond van artikel 10:105 lid 1 BW zal de rechtbank Nederlands recht toepassen op het verzoek tot stiefouderadoptie van [minderjarige01] . Op de voet van artikel 10:105 lid 2 BW is Congolees recht van toepassing op de toestemming van de moeder van [minderjarige01] voor deze adoptie.
Uit artikel 1:227 BW volgt – voor zover hier van belang – het volgende. Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Het verzoek kan alleen worden toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
Uit artikel 1:228 BW volgt voorts dat de voorwaarden voor adoptie – voor zover hier van belang – zijn:
dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder dan het kind is;
at geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
dat de minderjarige moeder van het kind zestien jaar of ouder is;
dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
dat de ouder niet langer het gezag over het kind heeft. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.
3.3.
Inhoudelijke beoordeling
Niet in geschil is dat verzoeker in 2014 met de moeder van [minderjarige01] is gehuwd en sindsdien samen met de moeder en [minderjarige01] een gezin vormt. Daarmee heeft verzoeker ten minste drie aaneengesloten jaren voorafgaande aan de indiening van het verzoek met de moeder samengeleefd. De moeder heeft zoals blijkt uit de op 15 juli 2023 ondertekende verklaring ingestemd met de in deze procedure door haar echtgenoot gedane verzoeken. Zij heeft dus haar instemming aan deze adoptie gegeven. Ook blijkt al uit de eerdere adoptiebeslissing uit 2014 dat zij als moeder toen naar Congolees recht heeft ingestemd met die adoptie. Daarmee is ook voldaan aan het bepaalde in artikel 10:105 lid 2 BW.
Uit de overgelegde Congolese stukken blijkt dat de man als vader op de geboorteakte van [minderjarige01] staat vermeld. In de adoptie uitspraak van de rechtbank te Congo van [datum05] 2014 is de man als vader van [minderjarige01] aangemerkt en uit de uitspraak blijkt dat hij heeft ingestemd met de adoptie. Ook op 7 april 2022 heeft de man, voor zover nodig, opnieuw zijn schriftelijke instemming gegeven voor adoptie door verzoeker van [minderjarige01] . Tot slot heeft hij op 18 juli 2023 een instemmingsverklaring ondertekend, waaruit blijkt dat hij van de verzoeken in deze procedure op de hoogte is, hierop niet gehoord wenst te worden en instemt met het verzochte. Uit deze instemmingen leidt de rechtbank af dat de man, die naar Congolees recht als ouder geldt, zich niet tegen de stiefouderadoptie verzet, dat [minderjarige01] niets van de man als ouder te verwachten heeft en dat [minderjarige01] in de toekomst redelijkerwijs ook niets van de man als ouder te verwachten heeft.
De rechtbank acht de stiefouderadoptie ook in het kennelijk belang van [minderjarige01] , omdat hij al jarenlang onderdeel is van het gezin van verzoeker en de moeder, en zijn perspectief bij hen ligt.
Uit het gesprek dat de rechtbank met [minderjarige01] heeft gevoerd, is naar voren gekomen dat [minderjarige01] instemt met de adoptie.
Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat aan voornoemde vereisten uit artikel 1:227 BW en artikel 1:228 BW wordt voldaan. Het verzoek zal dan ook als op de wet gegrond worden toegewezen.

4.Gevolgen van de adoptie

4.1.
Inschrijving van de adoptie in de Nederlandse registers
Op grond van artikel 1:25 lid 5 BW gelast de rechtbank, die de adoptie uitspreekt, ambtshalve afzonderlijk de inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde akte van geboorte.
Verzoeker heeft een gelegaliseerde geboorteakte van [minderjarige01] overgelegd en een copie intégrale. Ook heeft verzoeker het Jugement supplétif en het certificat de non appel overgelegd op grond waarvan de geboorteakte van [minderjarige01] is opgemaakt. Op deze op [datum02] 2022 opgemaakte geboorteakte en op de kopie staat de Congolese adoptie door verzoeker van [minderjarige01] niet vermeld.
Volgens de ambtenaar is de overgelegde geboorteakte niet inschrijfbaar, omdat onduidelijk is op welke wijze er een familierechtelijke betrekking tussen de man en [minderjarige01] is gevestigd, op grond waarvan de man als vader op de geboorteakte van [minderjarige01] is vermeld.
Hoewel er in deze procedure geen schriftelijk bewijs van erkenning is overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende is gebleken dat [minderjarige01] door de man is erkend. Niet alleen staat de man als vader op de geboorteakte van [minderjarige01] , ook is hij door de Congolese rechtbank in het kader van de adoptie van [minderjarige01] in 2014 als vader aangemerkt en in die hoedanigheid in de procedure betrokken geweest. Ook in de verklaring van de man op 7 april 2022, afgelegd ten behoeve van de adoptie van [minderjarige01] is er van uitgegaan dat hij de vader is van [minderjarige01] . Bij brief van 1 mei 2023 heeft de ambtenaar zich ten aanzien van de erkenning aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. Voorts is niet in geschil dat de man de biologische vader van [minderjarige01] is. Verzoeker heeft op de zitting verklaard dat de man [minderjarige01] rond de geboorte van [minderjarige01] in het ziekenhuis heeft erkend. Omdat de man illegaal in DCR verbleef op het moment van erkenning, en hij nog altijd niet over alle papieren beschikt, is het lastig om de juiste documenten te verkrijgen. De rechtbank is van oordeel dat de ambtenaar, bij de inschrijving van de buitenlandse geboorteakte van [minderjarige01] , tevens de erkenning van [minderjarige01] door de man dient te registreren.
Op de geboorteakte van [minderjarige01] zal de in de DCR uitgesproken adoptie dienen te worden vermeld. Vervolgens zal aan de geboorteakte de latere wijziging van naam van [minderjarige01] worden toegevoegd. Daarbij heeft de ambtenaar aangegeven dat zijn ‘prénom’ en ‘postnom’ in Nederland als voornamen geregistreerd zullen worden en zijn ‘nom’ als geslachtsnaam.
Vervolgens dient aan de geboorteakte de op grond van deze beschikking uitgesproken adoptie te worden toegevoegd.
4.2.
Geslachtsnaamwijziging na adoptie
Op de voet van artikel 1:5 lid 7 BW heeft de rechtbank [minderjarige01] verzocht zich uit te laten over de door hem gewenste geslachtsnaam in het geval de stiefouderadoptie wordt uitgesproken. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft [minderjarige01] aangegeven dat hij na de adoptie de geslachtsnaam ‘ [minderjarige01] ’ wenst te dragen. Nu [minderjarige01] ouder dan 16 jaar is, zal de rechtbank de keuze van [minderjarige01] overnemen op grond van artikel 1:5 BW. De rechtbank zal daarom de adoptie uitspreken onder vermelding van de verklaring van [minderjarige01] ten overstaan van de rechtbank dat hij de geslachtsnaam ‘ [minderjarige01] ’ zal hebben.
4.3.
Verkrijging Nederlanderschap door [minderjarige01]
Op grond van artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap krijgt een kind dat door een Nederlander wordt geadopteerd de Nederlandse nationaliteit als hij minderjarig is op het moment van uitspreken van de adoptie. Omdat deze uitspraak wordt gedaan voor de achttiende verjaardag van [minderjarige01] en verzoeker op dit moment in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, is aan de wettelijke vereisten voldaan voor verkrijging door [minderjarige01] van het Nederlanderschap.
Beslissing
De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum02] 2005 te [geboorteplaats02] , Democratische Republiek Congo,
thans geheten [minderjarige01] ,
door [verzoeker01] geboren op [geboortedatum01] 1973 te [geboorteplaats01] ,
onder vermelding van de verklaring van [minderjarige01] ten overstaan van de rechtbank dat hij de geslachtsnaam [minderjarige01] zal hebben;
gelast de inschrijving van de akte van geboorte van de geadopteerde opgemaakt op [datum02] 2022 door Le Bureau Principal de l’État civil de [plaats02] , Democratische Republiek Congo, in het register van geboorten van de gemeente [plaats01] .
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L. Koper, A.C. Olland, en C.S.F. de Nijs, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2023.